01 september, 2024

Krekelzanger  Locustella fluviatilis

Er is slechts één waarneming bekend van de Krekelzanger in het Kandelaarbos, namelijk op 24 mei 2012 toen er een zingende vogel werd ontdekt door de auteur. De Krekelzanger is olijfbruin van kleur met een vuilwitte onderzijde en de borst en keel hebben wat strepen en vlekken. De staart is lang, getrapt en afgerond. Krekelzangers zijn schuw en bewegen zich voornamelijk in dichte vegetatie, met hun kop op gelijke hoogte als hun lichaam. Tijdens het zingen kruipt het mannetje langzaam omhoog in de struiken. De vogel komt voor in gebieden tussen Duitsland, het zuiden van Finland, het westelijke gedeelte van de Oeral en Hongarije in het zuiden. Hij leeft in dichte rietvegetatie bij plassen, rivieren, in vochtige loofbossen en uitgestrekte rietlanden. Krekelzangers trekken in augustus of september naar de oostkust van Afrika en keren terug in april of mei. Hoewel de Krekelzanger een zeldzame verschijning is in Nederland, worden er toch jaarlijks enkele vogels waargenomen tijdens de trek. Een broedgeval is nog nooit met zekerheid vastgesteld. Krekelzangers broeden in dichte vegetatie dicht bij de grond, op ongeveer 30-40 centimeter hoogte. Het nest wordt meestal gesteund door een tak of een ander stevig element. In mei of juni worden er 4-5 witte eieren met roestbruine vlekken gelegd, die hoofdzakelijk in 13 dagen door het vrouwtje worden uitgebroed. De jongen worden door beide ouders gevoed en verlaten het nest na 11-15 dagen. Soms wordt er twee keer per jaar gebroed.






Bokje  Lymnocryptes minimus

Het Bokje is de kleinste snip die voorkomt in Europa en Azië. Het Bokje heeft een opvallende streping op de rug en vleugels, die voornamelijk bestaat uit donkere, zwarte en beige strepen. Zijn onderzijde is licht van kleur en heeft een oranjeachtige tint. In tegenstelling tot de Watersnip is het Bokje niet zozeer afhankelijk van natte gebieden, maar van ondiep zoet water en lage vegetatie. Bij verstoring vertrouwt het Bokje volledig op zijn camouflage, wat hem moeilijk zichtbaar maakt. Vooral in de winter en tijdens de doortrek is het Bokje in ons land te zien. In kwelslootjes, waar het water niet bevriest, zijn er tijdens vorstperiodes goede kansen om een bokje te zien. In deze periode kan het Bokje namelijk niet op de bevroren wateroppervlakten foerageren en zoekt hij zijn toevlucht tot kwelslootjes. De populatie van het Bokje is over het algemeen stabiel, maar wordt ook bedreigd door habitatverlies en intensieve landbouw. Het Bokje is een lastige soort om te vinden en vaak wordt zijn aanwezigheid pas ontdekt door intensief plas-dras terrein te doorkruisen en de vogels op te jagen. Een opvliegend Bokje maakt geen geluid en is dan herkenbaar aan zijn kortere snavel. Het Bokje is een fascinerende vogel die goed gecamoufleerd is en op onverwachte plaatsen opduikt. Ook in natte gebieden met een lage waterstand langs de Poldervaart zijn ze te vinden.






Houtsnip Scolopax rusticola

De Houtsnip is een bijzondere steltloper omdat hij in het bos leeft. Zijn verborgen levensstijl en perfecte camouflage maken hem echter ook een uitdagende vogel om waar te nemen. De beste kans om een Houtsnip te zien is in de schemering of de vroege ochtend, wanneer ze actief zijn. Tijdens het baltsgedrag vliegt de Houtsnip in grote banen over het bos en laat hij een kenmerkend knorrend of niesend geluid horen. Dit is een unieke en opvallende manier van communiceren die alleen bij de Houtsnip wordt waargenomen. Tijdens de trek in de herfst en lente kunnen Houtsnippen ook in allerlei soorten bossen en bosjes worden gezien. Ze hebben de gewoonte om met luid klepperende vleugelslagen op te vliegen, wat soms tot schrikreacties kan leiden bij waarnemers. Hoewel de Houtsnip meestal in bosrijke gebieden leeft, kan hij ook worden gezien in meer stedelijke omgevingen als er sneeuw ligt. Het is niet ongewoon om Houtsnippen in stadstuinen te zien scharrelen op zoek naar voedsel. Dat is mij ook al twee keer overkomen in mijn volkstuin. Het komt vaak voor dat Houtsnippen tijdens de trek tegen ramen vliegen. Het voedsel van de Houtsnip bestaat hoofdzakelijk uit insecten, wormen en andere ongewervelde dieren die hij in de grond opspoort. De lange, rechte snavel van de Houtsnip is perfect aangepast om deze prooien uit de grond te halen. Interessant is dat de Houtsnip in staat is om zijn snavel tot een derde van zijn lengte in de grond te steken om bij zijn prooi te komen.





Bonte Strandloper   Calidris alpina

De talrijkste strandloper, die in de Waddenzee met honderdduizenden voorkomt; in het binnenland schaars. Toch ook wel te zien op ondergelopen weilanden. Heeft in het verleden in Nederland gebroed. In zomerkleed onmiskenbaar, maar buiten de broedtijd te verwarren met andere soorten. Broedt in het noorden van het noordelijk halfrond. Relatief lange snavel, aan de punt iets omlaag gebogen. Zwarte poten, geen witte stuit. In zomerkleed onmiskenbaar door de zwarte buikvlek en de overwegend oranje- of roodbruine bovenzijde. In vlucht met smalle witte vleugelstrepen; staart en stuit met donkere streep, geflankeerd door wit. Talrijkste strandloper. De Bonte Strandloper is een kleine steltloper die behoort tot de familie van de strandlopers en snippen. De vogel heeft een korte, omlaag gebogen dunne snavel waarmee ze kleine insecten en andere ongewervelden uit de bodem halen. Bonte Strandlopers zijn trekvogels en broeden in het noorden van Noord-Amerika en Europa. In de winter trekken ze naar het zuiden, waar ze voornamelijk overwinteren in Afrika en Zuid-Azië. De Bonte Strandloper is een sociaal dier en kan in grote groepen voorkomen. Ze worden vaak gezien op stranden, kwelders en andere modderige kustgebieden. Ze kunnen in korte tijd grote afstanden afleggen en zijn daarom behendige vliegers. In de omgeving van de Poldervaart soms te zien op ondergelopen weilanden.






Kemphaan  Calidris pugnax

Deze spectaculaire, zeldzame weidevogel broedt in schrale, vochtige, bloemrijke graslanden. Kemphanen zijn bekend door de fraaie voorjaarstooi van de mannetjes, die op de toernooiveldjes schijngevechten houden om de gunst van de vrouwtjes. Na de paring draaien de vrouwtjes op voor de zorg om het broedsel. Kemphanen zijn in ons land vooral nog te zien in de trektijd, maar ook wel in de winter. Middelgrote steltloper met veel gedaanten. Typische vorm door relatief groot lichaam, vrij lange hals en middellange, iets omlaag gebogen snavel. Witte vlakken aan staartzijden, weinig opvallende vleugelstrepen. De mannetjes hebben in het voorjaar een opvallende kraag en oorpluimen en zijn zeer divers in kleur en tekening. De kleinere vrouwtjes zijn licht- of donkerbruin en hebben oranje poten. De vogel eet voornamelijk insecten en andere kleine ongewervelden die ze uit de bodem halen. Vrouwtjes en jonge vogels zijn minder opvallend gekleurd. Kemphanen zijn trekvogels en broeden voornamelijk in moerasgebieden in Noord-Europa en Siberië. In de winter trekken ze naar het zuiden, waar ze voornamelijk in Afrika overwinteren. Kemphanen zijn een bedreigde diersoort vanwege verlies van leefgebied en habitatfragmentatie. In onze omgeving van de Poldervaart soms te zien op ondergelopen weilanden.





Grutto Limosa limosa

De Grutto is een oer-Hollandse weidevogel, maar zijn voortbestaan wordt bedreigd doordat de natuurwaarden van het agrarisch land onder druk staan. Waar boerenbedrijven nog ruimte laten voor natuur, daar gedijt de Grutto. Daarom is hij de ambassadeur van agrarisch land waar productie en natuur in balans zijn. Nergens in Europa broeden zoveel Grutto's als in Nederland. In 2015 is de Grutto door het Nederlandse publiek gekozen tot nationale vogel. Het is een grote, slanke steltloper met lange poten en een rechte snavel. In vlucht is er een brede, witte vleugelstreep en een witte staartbasis (vierkant) met een zwarte eindband. De poten steken uit en de buik heeft donkere banden. Het mannetje heeft in het prachtkleed een meer steenrode kleur dan het vrouwtje. In de winter heeft hij een bruingrijze borst en bovendelen. Tijdens de winter overwinteren ze in Senegal. In het vroege voorjaar komen ze weer terug naar hun broedgebied en verblijven aanvankelijk in flinke aantallen op ondergelopen weilanden. Later vertrekken ze naar hun broedgebieden elders in Nederland. De Grutto heeft een lange, rechte snavel waarmee hij prooien vangt zoals wormen, insecten en schelpdieren. De Grutto heeft een kenmerkende roep die klinkt als een langgerekt en droog "grrrut". Ze zijn een geliefde vogel vanwege hun opvallende uiterlijk en het feit dat ze beschouwd worden als symbool voor de weidse open landschappen van Nederland. In de omgeving van de Poldervaart regelmatig te horen als ze overvliegen.