01 september, 2024

Staartmees  Aegithalos caudatus

De Staartmees is een bolrond vogeltje met een lange staart. De kop is wit met een zwarte band over de zijkruin. De vogel heeft roodbruine flanken en buik. De dekveren zijn zwart met roodbruine schoudervlekken. De staart is lang en heeft witte randen. Het zwarte oog is roodomrand en de snavel is klein en zwart. Buiten het broedseizoen leeft de Staartmees in kleine groepjes en verdedigt hij zijn territorium tegen andere groepjes. Zijn biotoop bestaat uit bosranden, open plekken in het bos, oude tuinen, boomgaarden en begraafplaatsen, waar hij jaagt op insecten en spinnetjes. Hij eet ook zaden en knoppen. Bij de Staartmees is het lichaamsoppervlak in verhouding tot het volume groot, waardoor ze snel warmte verliezen. Hierdoor is vooral bij sneeuw en ijzel de wintersterfte hoog omdat ze niet bij hun voedsel kunnen komen. De Staartmees is een meester in het bouwen van nesten. Hij maakt een ovaalvormig bouwwerk van spinrag en mos en plaatst het in de vork van een tak in dicht struikgewas. Het nest wordt gevoerd met duizenden veertjes. Er worden acht tot twaalf eieren gelegd, die na twee weken uitkomen. Na nog eens twee weken voeren vliegen de jongen uit. Dit vogeltje is een van de mooiste die je in je tuin kunt verwachten. Hoewel het een echte insecteneter is, maken ze in de wintermaanden dankbaar gebruik van de vetbollen in je tuin en zijn ze zeer sociaal. Ze kunnen groepsgewijs met meerdere vogels tegelijk aan een vetbol hangen. Komt veel voor in de omgeving van de Poldervaart.




Zanglijster   Turdus philomelos  

De Zanglijster heeft een goede schutkleur, vooral wanneer je hem van de rugzijde bekijkt. Aan de voorkant heeft hij een lichte borst met zwarte stippels. De manier van voortbewegen is heel kenmerkend: hij rent stukjes, staat dan stil om te luisteren en hipt vervolgens weer verder. Het eerste wat opvalt aan de Zanglijster is zijn zeer verdragende zang. In het vroege voorjaar, soms al in januari, begint hij te zingen en zijn territorium af te bakenen. Bij voorkeur zingt hij op het hoogste puntje van een boom, zodat zijn zang van ver te horen is. Hij heeft een gevarieerd repertoire en kan andere vogels ook goed imiteren, waarbij hij vaak de klanken drie of vier keer herhaalt, met veel ie-klanken. Zanglijsters zijn te vinden in bossen, parken en tuinen, waar ze leven van wormen, duizendpoten, keverlarven, rupsen, bessen, zaden en fruit. Als de voedselvoorraad slinkt, schakelen ze over op slakken. Hiervoor gebruiken ze meestal dezelfde steen of boomstronk en slaan hier krachtig op, zodat de slak uit zijn huisje komt. Dit gedrag resulteert vaak in een ophoping van slakkenhuisjes, die bekend staan als slakkensmederijen. Hierdoor zijn ze populair bij tuinders. Zanglijsters bouwen hun nest laag bij de grond in beschutte struiken. Dit maakt hun nesten echter kwetsbaar voor katten. Ze komen vooral voor in grote tuinen en stadsparken, waar hun territorium tien keer kleiner is dan in landelijke gebieden. Het vrouwtje bouwt het nest. Komt algemeen voor in de omgeving van de Poldervaart.




Pimpelmees  Cyanistes caeruleus

Als ze zeldzaam zouden zijn dan zouden we ons verbazen om hun uiterlijk!! De Pimpelmees is een verkleinde uitgave van de Koolmees. Het mannetje en vrouwtje zijn zo goed als gelijk en hebben beide een blauwe kruin met witte begrenzing. De bovenzijde is groenachtig en de onderzijde geel zonder zwarte streep. De Pimpelmees heeft blauwe vleugels met een witte vleugelstreep. De zang is gevarieerd waarbij de geluiden fijner en minder krachtig zijn dan bij de Koolmees. Hij is een is stuk bescheidener dan de Koolmees maar ook behendiger en misschien wel slimmer. Ook op bijna onbereikbare plekjes is hij toch in staat zijn voedsel te bemachtigen. De Pimpelmees is zeer talrijk en wijdverspreid. Hij broedt in loofbossen, gemengde bossen, bosschages, heggen, parken en tuinen met bomen. Het is grotendeels een standvogel. Hij nestelt in boomholen, gaten in muren en nestkasten. Soms wordt er op ongewone plaatsen genesteld zoals in brievenbussen. In het voorjaar worden nectar en stuifmeel van bloesems gegeten, in de zomer vooral kleine insecten en insectenlarven. In de winter eet hij ook kleine zaden. In de nazomer vormen lokale broedvogels soms groepen die tot in de winter intact blijven. De doortrek vindt tussen half september en half november plaats, met de piek meestal half oktober. De trek is in sommige najaren aanzienlijk, met op stuwingspunten honderden trekkers per dag, maar is meestal nogal onbeduidend. Algemeen in de omgeving van de Poldervaart.





Cetti’s zanger Cettia cetti

De Cetti's zanger is een mysterieuze vogel die graag in dichte struiken en rietkragen verblijft. Zijn aanwezigheid kan echter gemakkelijk worden opgemerkt door zijn kenmerkende, luide zang, die een explosieve en ritmische reeks noten bevat. Het is vaak moeilijk om deze vogel te zien, zelfs als hij vlakbij zit. De Cetti's zanger is voornamelijk bruin van kleur, met een diep roodbruine bovenkant en een meer grijze onderkant. Hij heeft een opvallend koppatroon met een lichte wenkbrauwstreep, waardoor hij zich onderscheidt van andere zangvogels zoals de kleine karekiet of snor. De Cetti's zanger heeft een compacter lichaam en is meer rossig warmbruin van kleur dan geelbruin. Hoewel de Cetti's zanger al enige tijd voorkomt in Zeeland en Zuid-Holland, wordt hij nu ook steeds vaker waargenomen op andere plaatsen in Nederland. Dit komt waarschijnlijk door de minder strenge winters van de laatste jaren. De vogel komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa en het Midden-Oosten en heeft zich de afgelopen decennia verspreid over West-Europa. De Cetti's zanger is een echte rietvogel en houdt van dichte struiken en rietkragen. Hij voedt zich hoofdzakelijk met insecten, maar eet ook wel bessen en zaden. De vogel bouwt zijn nest laag bij de grond, meestal in dichte struiken of riet. Het nest is gemaakt van gras, takjes en ander plantaardig materiaal en is bedekt met spinrag en pluisjes. Het vrouwtje legt ongeveer vijf eieren, die na twee weken uitkomen. Komt algemeen voor in de omgeving van de Poldervaart.




Waterral  Rallus aquaticus

De Waterral is een vogelsoort die behoort tot de familie van rallen en is te vinden in waterrijke gebieden zoals moerassen, meren en rivieren. Het verenkleed bestaat uit een kastanjebruine bovenzijde met zwarte strepen en een blauwgrijze onderzijde met gestreepte flanken en een witte onderstaart. De snavel is rood en relatief lang en gebogen. De poten zijn vleeskleurig en hebben lange tenen die geschikt zijn voor het lopen op drijvende vegetatie. De Waterral is een schuwe en verborgen levende vogel die zich meestal tussen de vegetatie verbergt en slechts zelden in open water te zien is. Het dieet van de Waterral bestaat voornamelijk uit ongewervelde dieren zoals insecten, slakken en kreeftachtigen, evenals kleine visjes en amfibieën. Waterrallen zijn monogaam en territoriaal en bouwen een drijvend nest van plantaardig materiaal in de buurt van het wateroppervlak. Het vrouwtje legt meestal vier tot tien eieren die door beide ouders worden uitgebroed. De jonge vogels zijn nestvlieders en verlaten het nest enkele dagen na het uitkomen van de eieren. Waterrallen zijn vooral 's nachts actief en communiceren met elkaar door middel van kreten en zang. De voormalige ijsbaan in Kethel is in de winter een goede plek om ze te horen en soms te zien.



Spreeuw  Sturnus vulgaris

Hoewel de Spreeuw een veelvoorkomende vogel in Nederland is, zie ik ze zelden in mijn volkstuin. De spreeuw,  is een zangvogel die voorkomt in grote delen van Europa, Azië en Noord-Afrika. Het is een opvallende vogel met een glanzend zwart verenkleed met paarse en groene tinten. De Spreeuw heeft een spitse snavel en korte poten. Spreeuwen zijn sociale vogels die in grote groepen leven, vooral buiten het broedseizoen. Deze groepen kunnen bestaan uit duizenden vogels en ze zijn beroemd om hun zwermgedrag, waarbij ze in enorme aantallen vliegen en plotseling van richting veranderen. Dit gedrag dient als verdedigingsmechanisme tegen roofvogels. De Spreeuw heeft een gevarieerd dieet en voedt zich voornamelijk met insecten, maar ook met fruit, bessen en zaden. Ze zoeken hun voedsel vaak op de grond, maar kunnen ook in bomen en struiken foerageren. De Spreeuw is een holenbroeder en nestelt in gaten in bomen, maar ook in nestkasten en gebouwen. Het vrouwtje legt meestal 4-6 blauwachtig witte eieren en broedt deze uit gedurende 11-14 dagen. De jongen worden gevoed door beide ouders en vliegen uit na ongeveer 20-23 dagen. De Spreeuw heeft een mooie zang en ze imiteren ook andere vogelsoorten en zelfs geluiden uit de omgeving. Dit imitatievermogen heeft ertoe geleid dat Spreeuwen in sommige culturen als een symbool van creativiteit worden beschouwd. Komt algemeen voor in de omgeving van de Poldervaart en het Prinses Beatrixpark.