01 september, 2024

Buizerd  Buteo buteo

De Buizerd is de algemeenste en meest opvallende roofvogel van Nederland, die je vaak in open land ziet, zittend op een paal of schroevend op de thermiek. Buizerds zijn erg variabel van kleur en tekening. Van donkerbruin tot bijna wit. Hij heeft zich de laatste decennia sterk uitgebreid als broedvogel en broedt ook in de lage delen van Nederland. Regelmatig vliegen er bij mijn volkstuin Buizerds over en laten dan ook hun kenmerkende gemiauw horen. Volwassen Nederlandse Buizerds blijven het hele jaar in hun territorium. Vogels uit Noord-Duitsland, Denemarken en Zweden overwinteren in ons land. Deze roofvogel is dan overal te zien, ook veelvuldig in bermen van autowegen. De voorjaarstrek, minder omvangrijk en soms lastig te scheiden van lokale vliegbewegingen, speelt zich vooral in maart af. Zware sneeuwval in ons land of daarbuiten leidt soms tot wat verplaatsingen. De Buizerd is momenteel de talrijkste broedende roofvogel in ons land. Oorspronkelijk gebonden aan grote bossen op de zandgronden, broedt hij tegenwoordig door het hele land, ook in kleine bosjes, soms zelfs in solitaire bomen in open land. De landelijke aantallen waren rond 1970 met slechts enkele honderden paren op een dieptepunt. Dit was het gevolg van onbedoelde vergiftiging met in de landbouw gebruikte pesticiden. Na het verbod op deze middelen herstelde de stand en kon uitgroeien tot niet eerder bekende niveaus. De vogel broedt in de omgeving van de Poldervaart.




Koekoek Cuculus canorus

Een Koekoek is een middelgrote vogel die voorkomt in grote delen van Europa. Het mannetje van de Koekoek heeft een grijsblauwe kop, rug en vleugels en een wit met zwart gestreepte buik. Het vrouwtje is meer bruin van kleur en heeft donkere strepen op haar buik. Een opvallend kenmerk van de Koekoek is zijn roep, die klinkt als "Koekoek". Het is een van de bekendste geluiden van de natuur en wordt vaak gebruikt als symbool voor de lente. Alleen het mannetje maakt dit geluid om zijn territorium te markeren en vrouwtjes aan te trekken. Koekoeken zijn broedparasieten, wat betekent dat ze hun eieren leggen in de nesten van andere vogels. Het vrouwtje zoekt een geschikt nest van een andere vogelsoort, zoals een graspieper of heggenmus, en legt daar haar ei in. Het Koekoeksjong komt eerder uit dan de jongen van de gastvogel en duwt de andere eieren en jongen uit het nest. Het Koekoeksjong wordt vervolgens grootgebracht door de gastvogel, die vaak niet doorheeft dat haar eigen eieren en jongen zijn verdwenen. Hoewel Koekoeken een fascinerende soort zijn, hebben ze de laatste decennia te maken gehad met een afname van hun aantal, met name in Europa. Dit komt onder andere door verlies van geschikt broedgebied en afname van de gastvogelpopulatie. In de omgeving van de Poldervaart een regelmatige verschijning.





Bruine Kiekendief Circus aeruginosus

Van de Kiekendieven die in Nederland voorkomen, is de bruine kiekendief verreweg de algemeenste. De Bruine Kiekendief is een middelgrote roofvogel die voornamelijk in Europa en Azië voorkomt. Het is een slanke en wendbare vogel die bekend staat om zijn kenmerkende manier van jagen. Het mannetje is lichter van kleur dan het vrouwtje en heeft een grijze kop en borst. Het vrouwtje heeft een donkerbruine kleur met een lichtere beige kop. De vleugels zijn smal en lang, met een opvallende kromming aan de uiteinden. De Bruine Kiekendief leeft voornamelijk in open gebieden zoals moerassen, graslanden en akkers. Ze zijn voornamelijk te vinden in Europa en Azië. Het zijn trekvogels die in de winter naar het zuiden trekken. De Bruine Kiekendief staat bekend om zijn kenmerkende manier van jagen, waarbij hij laag over de grond zweeft en gebruik maakt van zijn scherpe ogen om prooien te spotten. Hij jaagt voornamelijk op kleine zoogdieren zoals muizen, konijnen en mollen, maar ook op vogels, reptielen en amfibieën. Het broedseizoen van de Bruine Kiekendief begint in april. Het vrouwtje bouwt samen met het mannetje een nest van takken en gras op de grond of in een lage struik. Het vrouwtje legt meestal 4 tot 5 eieren en beide ouders broeden om de beurt gedurende ongeveer 30 dagen. De jongen worden na ongeveer 6 weken vliegvlug en verlaten het nest. Helaas is de populatie van Bruine Kiekendieven in sommige delen van hun leefgebied afgenomen.  Is broedvogel geweest in een rietveld bij de Kandelaar. 




Geoorde Fuut  Podiceps nigricollis

De Geoorde Fuut is een kleine tot middelgrote watervogel weideverspreid in Europa. In het prachtkleed is de kop, hals en bovenzijde zwart. Achter het rode oog bevindt zich een waaier van goudgele pluimen. De kruinveren zijn goudkleurig verlengd en de flanken zijn kastanjebruin, terwijl de onderkant wit is. In het winterkleed is de bovenste helft van de kop zwart tot onder het oog, terwijl de onderste helft van de kop wit is. De voorkant van de hals is grijs met wit, de achterkant grijsbruin. De bovenzijde is zwartbruin en de onderzijde is wit met een opgewipt snaveltje. Geoorde Futen zijn uitstekende zwemmers en duikers die vooral leven in ondiepe, rustige wateren, zoals meren, vijvers en moerassen. Ze voeden zich hoofdzakelijk met vis, maar eten ook andere waterdieren zoals insecten, kikkers en schaaldieren. Tijdens het broedseizoen bouwen geoorde futen drijvende nesten van waterplanten op het wateroppervlak. Het vrouwtje legt meestal 2-4 eieren, die beide ouders afwisselend bebroeden. Na ongeveer 20-30 dagen komen de eieren uit en worden de jongen gedurende enkele weken gevoed door hun ouders voordat ze zelfstandig genoeg zijn om te zwemmen en te duiken. In de Kandelaarplas worden soms Geoorde Futen waargenomen.





Sperwer  Accipiter nisus

Als je vogels voert in je tuin trekt dat niet alleen   zangvogels aan maar kan er ook plotseling een Sperwer opduiken die probeert een vogeltje te vangen. Daarom is het ook belangrijk dat vogels snel dekking kunnen zoeken en zo kunnen ontkomen aan de Sperwer. Aan de andere kant is het ook een onderdeel van de natuur en zorgt de natuurlijke selectie ervoor dat onvoorzichtige vogels het slachtoffer van de Sperwer worden. Het meest opvallend aan de Sperwer is de gele iris, de fijn gebandeerde borst en de dunne maar krachtige, gele poten. Sperwers hebben stompe vleugels met een relatief groot oppervlak.  Opvallend is het grote verschil in afmeting tussen mannetje en vrouwtje. Vrouwtjes zijn veel groter en zwaarder dan mannetjes en jagen op grotere prooien zoals houtduiven. Mannetjes vangen voornamelijk zangvogeltjes. Zo wordt uiteindelijk het aanbod aan prooi vergroot wat natuurlijk ook weer ten goede komt aan de overleving kansen van de soort. De volwassen Nederlandse Sperwers zijn standvogel, jonge dieren verplaatsen zich soms over forse afstanden richting het zuidwesten. De voorjaarstrek vindt vooral tussen half maart en half april plaats, langs de kust deels gestuwd. Opvallender, vanwege grotere aantallen, is de najaarstrek. Deze is geconcentreerd in oktober en begin november. Is regelmatig broedvogel geweest in het Prinses Beatrixpark.



    



Koolmees  Parus major

De Koolmees is kleiner dan de Huismus en heeft een opvallende zwarte kop met een witte wang, zijn rug is groenachtig en hij heeft blauwgrijze vleugels met een witte vleugelstreep. De onderzijde is geel met een zwarte lengtestreep in het midden die bij het mannetje breder is dan bij het vrouwtje. Ze zijn zeer algemeen. Hij broedt in bossen, bosschages, heggen, parken en tuinen en is standvogel. In de zomer eten koolmezen insecten en insectenlarven. Na de broedtijd ook zaden. De zang, die je al kan horen vanaf de winter, is veelzijdig en gevarieerd. Ze herkennen zelfs elkaars zang. Met enige oefening is het mogelijk om de zang van individuele vogels te herkennen. Hij roept onder andere 'pienk pienk', tweelettergrepig 'sie twiet' of scheldend 'tsjè tsjè tsjè'. Ze maken graag gebruik van nestkasten met een invliegopening van 30 tot 32 mm. Koolmezen vullen het nest aan met onder andere mos, droog gras, haar, wol en veren. Uit onderzoek is gebleken dat mezen die in tuinen leven een paar weken eerder hun eieren leggen dan hun soortgenoten in het bos. De Nederlandse Koolmezen blijven vrijwel allemaal op korte afstand van de geboorteplek. Oost-Europese vogels trekken in het najaar door, soms in forse aantallen. Zulke trek speelt zich af tussen half september en half november, met de piek doorgaans midden oktober. Streng winterweer kan tot omvangrijke sterfte onder de overwinteraars leiden als er weinig voedsel beschikbaar is.  Algemeen in de omgeving van de Poldervaart.