01 september, 2024

Slechtvalk Falco peregrinus

De Slechtvalk is een roofvogel die behoort tot de familie van de valken. Het is een van de snelste vogels ter wereld en staat bekend om zijn opvallende uiterlijk en jachtvaardigheden. De Slechtvalk heeft een donkerbruin en zwart gestreept bovendeel en een witte onderkant met zwarte strepen. Zijn kop is klein en heeft een zwarte baardstreep onder zijn ogen. De Slechtvalk heeft lange, slanke vleugels die bij een duikvlucht worden opgevouwen. De vrouwtjes zijn over het algemeen groter dan de mannetjes. De Slechtvalk is een wijdverspreide soort en leeft op alle continenten, behalve Antarctica. Hij is te vinden in een verscheidenheid aan habitats, zoals bergen, kusten, bossen, woestijnen en stedelijke gebieden. De Slechtvalk is een uitstekende jager die gebruik maakt van zijn snelheid en behendigheid om zijn prooi te vangen. Hij voedt zich voornamelijk met vogels. De Slechtvalk jaagt door vanuit de lucht op zijn prooi te duiken met een snelheid van wel 320 km/u, waarbij hij zijn prooi met zijn scherpe klauwen vastgrijpt. De Slechtvalk bouwt zijn nest op hoge rotsen of gebouwen. Het nest is meestal gemaakt van takken en ander plantaardig materiaal. Het vrouwtje legt 2 tot 5 eieren, die ze in ongeveer 34 dagen uitbroedt. Vanwege de snelle afname van de Slechtvalkpopulaties als gevolg van het gebruik van pesticiden in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw, werden er strenge maatregelen genomen om de soort te beschermen. Tegenwoordig gaat het beter met de Slechtvalkpopulaties. Incidenteel te zien langs de poldervaart en omgeving.





Velduil  Asio flammeus

Op 18 augustus 2021 kreeg ik een mail van iemand dat er een uil te zien was vlakbij haar volkstuin. Deze tuin bevindt zich schuin tegenover mijn eigen volkstuin. Omdat ik dol ben op uilen, ben ik direct gaan kijken. Bij aankomst op de locatie zag ik al snel de uil zitten in een spar. Mijn eerste conclusie was dat het een Ransuil was. Weken later, toen ik de foto's opnieuw bekeek, kwam ik tot een andere conclusie: het was een Velduil! Een Velduil in een boom op een volkstuin is een verrassende waarneming, omdat deze vogel van open terrein houdt en een voorkeur heeft voor moerassige gebieden en venen. Hoewel hij lijkt op de Ransuil, heeft de Velduil veel kortere oorpluimen en een gele iris. Velduilen zijn zwervers en kunnen soms enorme afstanden afleggen. 's Winters zijn er soms kleine invasies van Velduilen uit Noord- en Noordoost-Europa. Het verenkleed van de Velduil is overwegend licht geelbruin, met een grof patroon van donkerbruine vlekken op de bovenzijde. Dit biedt goede camouflage op de grond. De onderzijde is witachtig geel met donkere vlekken. In vlucht valt vooral de lichte onderzijde van de vleugels op, met een donkere vlek bij de vleugelboeg en zwart gestreepte vleugelpunten. De Velduil jaagt laag boven de grond en voedt zich voornamelijk met woelmuizen. Bij gebrek hieraan schakelt hij over op andere kleine zoogdieren en op kleine vogels. In de omgeving van de Poldervaart een zeer zeldzame verschijning.




Holenduif  Columba oenas

Holenduiven zijn heel erg schuw en heel moeilijk te fotograferen. Ze komen voor in gebieden waar boerderijen, akkers, weilanden en bosschages elkaar afwisselen. Het nest wordt gemaakt in een holte, maar daartoe kunnen allerlei plekken dienstdoen. Hoewel de grootste dichtheden worden gehaald op zandgronden met kleinschalige landbouw, doet de Holenduif het opvallend goed. De Holenduif is kleiner dan de Houtduif en ongeveer even groot als een stadsduif. Holenduiven hebben een blauwgrijs verenkleed met groen glanzende hals vlek. De onder vleugels zijn grijs en de boven vleugels licht blauwgrijs met twee zwarte strepen, donkere achter- rand en vleugelpunt. Hij heeft een brede zwarte eindband aan de staart. Vliegt meer compact en direct dan Houtduif. Het geluid wat hij produceert lijkt op de stadsduif en is een laag en ritmisch gekoer. Komt voor in parkachtig landschap, polderlandschap, weiland, bos en zandvlakten. In de omgeving van de Poldervaart een regelmatige verschijning.





Ransuil   Asio otus

Je bent echt bevoorrecht als je een Ransuil in je tuin hebt. Zeker in de wintermaanden is het mogelijk als er voldoende schuilgelegenheid is om ze dan in behoorlijke aantallen bij zogenaamde roestplaatsen te zien. Ze houden van gezelligheid en vormen groepen in vooral dennen en sparren. Hun aanwezigheid maken ze kenbaar door hun uilenballen die je dan in flinke aantallen onder de slaapboom kan vinden. De Ransuil is makkelijk te herkennen aan de pluimen boven op zijn kop. Hier geeft de Ransuil zijn gemoedstoestand aan. Bij onraad of gevaar zet de Ransuil zijn pluimen recht overeind. Het gezicht van de Ransuil heeft de vorm van een oranjebruine hartvormige krans met oranje ogen. De bovendelen zijn roestgeel en grijsbruin gestippeld, waarbij een iets donkere polsvlek zichtbaar is. De combinatie van bossen om te broeden en te roesten en open terrein met veel woelmuizen, bepaalt de keuze van de Ransuil voor dit gebied. Ze maken graag gebruik van oude nesten van Eksters en Zwarte kraaien. De Ransuil legt eind februari, begin maart 4 a 5 witte ronde eieren. Het vrouwtje broedt alleen de eieren uit en doet daar 25 tot 32 dagen over. Na het broeden blijft het vrouwtje de jongen voeren met voedsel wat door het mannetje wordt aangevoerd. Volwassen vogels blijven bij de broedplaats maar jongen zwerven soms over honderden kilometers uit. Familiegroepjes sluiten zich bij elkaar aan op gemeenschappelijke slaapplaatsen. Regelmatig broedvogel van beide volkstuincomplexen.





Buizerd  Buteo buteo

De Buizerd is de algemeenste en meest opvallende roofvogel van Nederland, die je vaak in open land ziet, zittend op een paal of schroevend op de thermiek. Buizerds zijn erg variabel van kleur en tekening. Van donkerbruin tot bijna wit. Hij heeft zich de laatste decennia sterk uitgebreid als broedvogel en broedt ook in de lage delen van Nederland. Regelmatig vliegen er bij mijn volkstuin Buizerds over en laten dan ook hun kenmerkende gemiauw horen. Volwassen Nederlandse Buizerds blijven het hele jaar in hun territorium. Vogels uit Noord-Duitsland, Denemarken en Zweden overwinteren in ons land. Deze roofvogel is dan overal te zien, ook veelvuldig in bermen van autowegen. De voorjaarstrek, minder omvangrijk en soms lastig te scheiden van lokale vliegbewegingen, speelt zich vooral in maart af. Zware sneeuwval in ons land of daarbuiten leidt soms tot wat verplaatsingen. De Buizerd is momenteel de talrijkste broedende roofvogel in ons land. Oorspronkelijk gebonden aan grote bossen op de zandgronden, broedt hij tegenwoordig door het hele land, ook in kleine bosjes, soms zelfs in solitaire bomen in open land. De landelijke aantallen waren rond 1970 met slechts enkele honderden paren op een dieptepunt. Dit was het gevolg van onbedoelde vergiftiging met in de landbouw gebruikte pesticiden. Na het verbod op deze middelen herstelde de stand en kon uitgroeien tot niet eerder bekende niveaus. De vogel broedt in de omgeving van de Poldervaart.




Koekoek Cuculus canorus

Een Koekoek is een middelgrote vogel die voorkomt in grote delen van Europa. Het mannetje van de Koekoek heeft een grijsblauwe kop, rug en vleugels en een wit met zwart gestreepte buik. Het vrouwtje is meer bruin van kleur en heeft donkere strepen op haar buik. Een opvallend kenmerk van de Koekoek is zijn roep, die klinkt als "Koekoek". Het is een van de bekendste geluiden van de natuur en wordt vaak gebruikt als symbool voor de lente. Alleen het mannetje maakt dit geluid om zijn territorium te markeren en vrouwtjes aan te trekken. Koekoeken zijn broedparasieten, wat betekent dat ze hun eieren leggen in de nesten van andere vogels. Het vrouwtje zoekt een geschikt nest van een andere vogelsoort, zoals een graspieper of heggenmus, en legt daar haar ei in. Het Koekoeksjong komt eerder uit dan de jongen van de gastvogel en duwt de andere eieren en jongen uit het nest. Het Koekoeksjong wordt vervolgens grootgebracht door de gastvogel, die vaak niet doorheeft dat haar eigen eieren en jongen zijn verdwenen. Hoewel Koekoeken een fascinerende soort zijn, hebben ze de laatste decennia te maken gehad met een afname van hun aantal, met name in Europa. Dit komt onder andere door verlies van geschikt broedgebied en afname van de gastvogelpopulatie. In de omgeving van de Poldervaart een regelmatige verschijning.