01 september, 2024

Halsbandparkiet  Psittacula krameri  

Halsbandparkieten zijn zeer luidruchtige vogels afkomstig uit India en Centraal-Afrika. Het gaat in Nederland om ontsnapte en losgelaten kooivogels die verwilderd zijn en populaties hebben gevormd. Ze zijn heldergroen met donkere slagpennen. Mannetjes hebben daarnaast ook een zwarte kin- en keelvlek en een zwarte lijn over de hals die uitloopt in een oranjeroze halsband op het achterhoofd. Bij niet iedereen zijn ze even geliefd. Vooral hun luidruchtige gedrag en hun onontkoombare aanwezigheid maakt ze bij sommige mensen impopulair. Toch zijn ze niet meer weg te denken en moeten we accepteren dat ze er zijn. Het zijn tenslotte toch hele mooie exotisch aandoende vogels. Halsbandparkieten zijn holenbroeders, die ook in nestkasten broeden. Concurrentie met kauwtjes, spechten en uilen om beschikbare broedholten lijkt slechts in geringe mate te spelen. Ze broeden ook in natuurlijke holen in oude platanen of andere loofbomen. Het broedsucces lijkt vrij laag. Ze broeden tussen januari en juni in los kolonieverband en hebben maar 1 legsel per jaar met 3 of 4 eieren (soms 6). De broedduur bedraagt 22-24 dagen. De jongen zitten 49-50 dagen op het nest. Dat dit voldoende is om de soort in stand te houden blijkt wel uit het feit dat ze zeer succesvol toenemen omdat er niet zoveel natuurlijke vijanden zijn te vinden in de omgeving waar ze in Nederland voorkomen. Ze komen veel voor in stadsparken en tuinen. De Halsbandparkiet is in Nederland voor een zeer belangrijk deel afhankelijk van bijvoedering.





Houtduif  Columba palumbus

Mijn huistuin grenst aan een stuk openbaar groen waar een prachtige treurwilg staat. Ik weet nog niet of ik er over een aantal jaar nog steeds blij mee bent want hij groeit wel heel erg snel! In ieder geval vond een Houtduif het een goede plek om een nest te maken. Kennelijk geïnspireerd door de aanwezigheid van kleine takjes op de grond rondom de stam van de treurwilg. IJverig werd in korte tijd een nestje gebouwd waar helaas geen vervolg uit is voortgekomen. Wellicht was dit een oefensessie. De houtduif is een vogel die behoort tot de familie van de duiven. De Houtduif heeft een grijze, blauwgrijze rug en vleugels en een roze borst en nek. De witte streep op de zijkant van de nek en de witte vlek op de zijkant van de hals zijn ook kenmerkend voor deze vogelsoort. De Houtduif heeft een korte, ronde staart en de iris is wit. De mannetjes zijn over het algemeen iets groter dan de vrouwtjes. Deze vogels zijn vaak te vinden in bossen, parken en tuinen, waar ze zich voeden met zaden, bessen en knoppen van bomen en struiken. Ze bouwen hun nesten in bomen en leggen gewoonlijk twee eieren per broedsel. Houtduiven zijn veel voorkomend in Europa en zijn ook geïntroduceerd in delen van Noord-Amerika. Ze zijn bekend om hun zacht, melancholisch koeren en worden soms bejaagd voor voedsel. In de omgeving van de Poldervaart een regelmatige verschijning.




 

Slechtvalk Falco peregrinus

De Slechtvalk is een roofvogel die behoort tot de familie van de valken. Het is een van de snelste vogels ter wereld en staat bekend om zijn opvallende uiterlijk en jachtvaardigheden. De Slechtvalk heeft een donkerbruin en zwart gestreept bovendeel en een witte onderkant met zwarte strepen. Zijn kop is klein en heeft een zwarte baardstreep onder zijn ogen. De Slechtvalk heeft lange, slanke vleugels die bij een duikvlucht worden opgevouwen. De vrouwtjes zijn over het algemeen groter dan de mannetjes. De Slechtvalk is een wijdverspreide soort en leeft op alle continenten, behalve Antarctica. Hij is te vinden in een verscheidenheid aan habitats, zoals bergen, kusten, bossen, woestijnen en stedelijke gebieden. De Slechtvalk is een uitstekende jager die gebruik maakt van zijn snelheid en behendigheid om zijn prooi te vangen. Hij voedt zich voornamelijk met vogels. De Slechtvalk jaagt door vanuit de lucht op zijn prooi te duiken met een snelheid van wel 320 km/u, waarbij hij zijn prooi met zijn scherpe klauwen vastgrijpt. De Slechtvalk bouwt zijn nest op hoge rotsen of gebouwen. Het nest is meestal gemaakt van takken en ander plantaardig materiaal. Het vrouwtje legt 2 tot 5 eieren, die ze in ongeveer 34 dagen uitbroedt. Vanwege de snelle afname van de Slechtvalkpopulaties als gevolg van het gebruik van pesticiden in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw, werden er strenge maatregelen genomen om de soort te beschermen. Tegenwoordig gaat het beter met de Slechtvalkpopulaties. Incidenteel te zien langs de poldervaart en omgeving.





Velduil  Asio flammeus

Op 18 augustus 2021 kreeg ik een mail van iemand dat er een uil te zien was vlakbij haar volkstuin. Deze tuin bevindt zich schuin tegenover mijn eigen volkstuin. Omdat ik dol ben op uilen, ben ik direct gaan kijken. Bij aankomst op de locatie zag ik al snel de uil zitten in een spar. Mijn eerste conclusie was dat het een Ransuil was. Weken later, toen ik de foto's opnieuw bekeek, kwam ik tot een andere conclusie: het was een Velduil! Een Velduil in een boom op een volkstuin is een verrassende waarneming, omdat deze vogel van open terrein houdt en een voorkeur heeft voor moerassige gebieden en venen. Hoewel hij lijkt op de Ransuil, heeft de Velduil veel kortere oorpluimen en een gele iris. Velduilen zijn zwervers en kunnen soms enorme afstanden afleggen. 's Winters zijn er soms kleine invasies van Velduilen uit Noord- en Noordoost-Europa. Het verenkleed van de Velduil is overwegend licht geelbruin, met een grof patroon van donkerbruine vlekken op de bovenzijde. Dit biedt goede camouflage op de grond. De onderzijde is witachtig geel met donkere vlekken. In vlucht valt vooral de lichte onderzijde van de vleugels op, met een donkere vlek bij de vleugelboeg en zwart gestreepte vleugelpunten. De Velduil jaagt laag boven de grond en voedt zich voornamelijk met woelmuizen. Bij gebrek hieraan schakelt hij over op andere kleine zoogdieren en op kleine vogels. In de omgeving van de Poldervaart een zeer zeldzame verschijning.




Holenduif  Columba oenas

Holenduiven zijn heel erg schuw en heel moeilijk te fotograferen. Ze komen voor in gebieden waar boerderijen, akkers, weilanden en bosschages elkaar afwisselen. Het nest wordt gemaakt in een holte, maar daartoe kunnen allerlei plekken dienstdoen. Hoewel de grootste dichtheden worden gehaald op zandgronden met kleinschalige landbouw, doet de Holenduif het opvallend goed. De Holenduif is kleiner dan de Houtduif en ongeveer even groot als een stadsduif. Holenduiven hebben een blauwgrijs verenkleed met groen glanzende hals vlek. De onder vleugels zijn grijs en de boven vleugels licht blauwgrijs met twee zwarte strepen, donkere achter- rand en vleugelpunt. Hij heeft een brede zwarte eindband aan de staart. Vliegt meer compact en direct dan Houtduif. Het geluid wat hij produceert lijkt op de stadsduif en is een laag en ritmisch gekoer. Komt voor in parkachtig landschap, polderlandschap, weiland, bos en zandvlakten. In de omgeving van de Poldervaart een regelmatige verschijning.





Ransuil   Asio otus

Je bent echt bevoorrecht als je een Ransuil in je tuin hebt. Zeker in de wintermaanden is het mogelijk als er voldoende schuilgelegenheid is om ze dan in behoorlijke aantallen bij zogenaamde roestplaatsen te zien. Ze houden van gezelligheid en vormen groepen in vooral dennen en sparren. Hun aanwezigheid maken ze kenbaar door hun uilenballen die je dan in flinke aantallen onder de slaapboom kan vinden. De Ransuil is makkelijk te herkennen aan de pluimen boven op zijn kop. Hier geeft de Ransuil zijn gemoedstoestand aan. Bij onraad of gevaar zet de Ransuil zijn pluimen recht overeind. Het gezicht van de Ransuil heeft de vorm van een oranjebruine hartvormige krans met oranje ogen. De bovendelen zijn roestgeel en grijsbruin gestippeld, waarbij een iets donkere polsvlek zichtbaar is. De combinatie van bossen om te broeden en te roesten en open terrein met veel woelmuizen, bepaalt de keuze van de Ransuil voor dit gebied. Ze maken graag gebruik van oude nesten van Eksters en Zwarte kraaien. De Ransuil legt eind februari, begin maart 4 a 5 witte ronde eieren. Het vrouwtje broedt alleen de eieren uit en doet daar 25 tot 32 dagen over. Na het broeden blijft het vrouwtje de jongen voeren met voedsel wat door het mannetje wordt aangevoerd. Volwassen vogels blijven bij de broedplaats maar jongen zwerven soms over honderden kilometers uit. Familiegroepjes sluiten zich bij elkaar aan op gemeenschappelijke slaapplaatsen. Regelmatig broedvogel van beide volkstuincomplexen.