01 september, 2024

Kokmeeuw  Chroicocephalus ridibundus

Kenmerkend is de chocolade bruine kap van de volwassen vogel. In de winter verdwijnt de kap en blijft een “koptelefoon” over. Jongere kokmeeuwen hebben deze kap nog niet ontwikkeld en hebben een meer gevlekt verenkleed. Hoewel de Kokmeeuw oorspronkelijk een kustbewoner was, heeft hij zich de laatste decennia ook gevestigd in het binnenland. De nesten worden gemaakt van takjes, gras en ander plantaardig materiaal. De Kokmeeuw staat bekend om zijn luidruchtige gedrag, vooral tijdens het broedseizoen. Ze hebben een scherp, repetitief gekrijs dat gemakkelijk te herkennen is. Buiten het broedseizoen zijn Kokmeeuwen meestal stiller en minder opvallend. Hoewel de Kokmeeuw nog steeds een talrijke soort is in Nederland, is de populatie de afgelopen decennia sterk afgenomen. Dit komt voornamelijk door de veranderingen in de leefomgeving van de vogel en de afname van geschikte broedplaatsen. Ook de toename van predatie door roofdieren, zoals de vos, heeft bijgedragen aan de afname van de populatie. Het is dan ook belangrijk om de broedgebieden van de Kokmeeuw te beschermen en te behouden om deze iconische meeuwensoort te behouden. Als de eendjes gevoerd worden pikt hij graag een graantje mee. Algemeen in de omgeving van de Poldervaart.




Klapekster  Lanius excubitor

De Klapekster is een middelgrote zangvogel die behoort tot de familie van de klauwieren. De Klapekster is een opvallende verschijning. Het verenkleed is een mengsel van grijs, zwart en wit. De bovenzijde van de kop, de bovenkop en het voorhoofd zijn grijs. De oorstreek is zwart. De Klapekster heeft een witte wenkbrauwstreep. De vleugel is zwart met een enkele of dubbele witte spiegel. De staart is trapvormig, en zwart met wit. De onderzijde is wit. De poten zijn zwart. De haaksnavel is bruin-zwart. In de vlucht is de Klapekster een kenmerkend zwart-wit-grijze vogel. De witte schoudervlek valt op. Over de gespreide vleugel loopt een smalle witte streep. De stuit is wit. De lange staart is zwart-wit. De vleugels zijn kort. De vlucht is sterk golvend, met een "zwieper naar (de) uitkijkpost." Men kan de Klapekster soms zien bidden. De Klapekster heeft een sterke, gebogen snavel en scherpe klauwen die hem in staat stellen om kleine prooien te vangen en te doden. De Klapekster komt voor in een groot deel van Europa en leeft in open landschappen zoals weilanden, heidevelden en bosranden. Het is een standvogel die het hele jaar door in zijn broedgebied blijft. In de winter kunnen echter Klapeksters uit Scandinavië naar Nederland en andere delen van Europa trekken. In de Vockestaart was in het voorjaar van 2023 enkele dagen een Klapekster te zien.




Grauwe Klauwier  Lanius collurio

De Grauwe Klauwier is een broedvogel van ruige, halfopen gebieden met opslag van struweel of jong geboomte. De aanwezigheid van flink wat grote insecten als kevers, bijen en hommels is erg belangrijk. Zij vormen de hoofdmoot van het menu. Verder worden hagedissen, kleine zoogdieren en jonge vogels gegeten. De naam 'klauwier' slaat op de gewoonte van de vogels om prooidieren op te hangen aan de doornen van bramen of andere stekelige struiken en die later op te eten. De Grauwe Klauwier is een zangvogel die behoort tot de klauwierenfamilie. Het is een middelgrote vogel met een opvallend uiterlijk en gedrag. De Grauwe Klauwier heeft een grijsbruin verenkleed met een witte onderkant en een zwarte oogstreep die zich uitstrekt tot aan de snavelbasis. De snavel van de Grauwe Klauwier heeft een scherpe haak aan de punt, waarmee hij zijn prooi kan vastpinnen. De Grauwe Klauwier is een uitstekende jager die zijn prooi vangt door vanaf een hoge uitkijkpost te loeren en vervolgens plotseling op zijn prooi te duiken. De Grauwe Klauwier bouwt zijn nest in struiken en bomen. Het nest bestaat uit takken, gras en ander plantaardig materiaal. Het vrouwtje legt gewoonlijk 4 tot 7 eieren die ze in ongeveer twee weken uitbroedt. De Grauwe Klauwier komt voor in Europa en is een trekvogel die in de winter naar warmere gebieden trekt. In sommige delen van Europa is de Grauwe Klauwier een bedreigde soort. Er was ooit in 2014 een broedgeval in onze omgeving in een perceel in de Kandelaar. 




Groenpootruiter  Tringa nebularia

De Groenpootruiter is een trekvogel die in de zomermaanden broedt in moerassen en natte graslanden in het noorden van Europa. Tijdens de trekperiode kunnen ze op veel verschillende plekken worden gezien, waaronder ook in Nederland en ook in de omgeving van de Poldervaart. In de winter trekken Groenpootruiters naar het zuiden, waar ze verblijven in kustgebieden, estuaria en andere waterrijke gebieden. Tijdens de trekperiode kunnen ze ook worden gezien op andere plekken, zoals binnenwateren en moerassen. Groenpootruiters voeden zich voornamelijk met kleine ongewervelde dieren, zoals insecten, wormen en schelpdieren. Ze zijn vaak te zien met hun snavel in het water, op zoek naar voedsel. Hoewel Groenpootruiters over het algemeen schuwe vogels zijn, kunnen ze soms worden waargenomen in open gebieden, zoals weilanden en akkers. Dit is vooral het geval tijdens de trekperiode, wanneer ze zich soms verzamelen in grote groepen. Groenpootruiters broeden meestal in paren en bouwen hun nesten op de grond tussen het riet. Ze leggen meestal 4 eieren die worden uitgebroed door beide ouders. Na ongeveer 3 weken komen de kuikens uit het ei en worden ze nog ongeveer 3 weken door de ouders gevoed en verzorgd voordat ze zelfstandig zijn. Groenpootruiters zijn over het algemeen schuwe vogels en vermijden menselijke activiteit.





Halsbandparkiet  Psittacula krameri  

Halsbandparkieten zijn zeer luidruchtige vogels afkomstig uit India en Centraal-Afrika. Het gaat in Nederland om ontsnapte en losgelaten kooivogels die verwilderd zijn en populaties hebben gevormd. Ze zijn heldergroen met donkere slagpennen. Mannetjes hebben daarnaast ook een zwarte kin- en keelvlek en een zwarte lijn over de hals die uitloopt in een oranjeroze halsband op het achterhoofd. Bij niet iedereen zijn ze even geliefd. Vooral hun luidruchtige gedrag en hun onontkoombare aanwezigheid maakt ze bij sommige mensen impopulair. Toch zijn ze niet meer weg te denken en moeten we accepteren dat ze er zijn. Het zijn tenslotte toch hele mooie exotisch aandoende vogels. Halsbandparkieten zijn holenbroeders, die ook in nestkasten broeden. Concurrentie met kauwtjes, spechten en uilen om beschikbare broedholten lijkt slechts in geringe mate te spelen. Ze broeden ook in natuurlijke holen in oude platanen of andere loofbomen. Het broedsucces lijkt vrij laag. Ze broeden tussen januari en juni in los kolonieverband en hebben maar 1 legsel per jaar met 3 of 4 eieren (soms 6). De broedduur bedraagt 22-24 dagen. De jongen zitten 49-50 dagen op het nest. Dat dit voldoende is om de soort in stand te houden blijkt wel uit het feit dat ze zeer succesvol toenemen omdat er niet zoveel natuurlijke vijanden zijn te vinden in de omgeving waar ze in Nederland voorkomen. Ze komen veel voor in stadsparken en tuinen. De Halsbandparkiet is in Nederland voor een zeer belangrijk deel afhankelijk van bijvoedering.





Houtduif  Columba palumbus

Mijn huistuin grenst aan een stuk openbaar groen waar een prachtige treurwilg staat. Ik weet nog niet of ik er over een aantal jaar nog steeds blij mee bent want hij groeit wel heel erg snel! In ieder geval vond een Houtduif het een goede plek om een nest te maken. Kennelijk geïnspireerd door de aanwezigheid van kleine takjes op de grond rondom de stam van de treurwilg. IJverig werd in korte tijd een nestje gebouwd waar helaas geen vervolg uit is voortgekomen. Wellicht was dit een oefensessie. De houtduif is een vogel die behoort tot de familie van de duiven. De Houtduif heeft een grijze, blauwgrijze rug en vleugels en een roze borst en nek. De witte streep op de zijkant van de nek en de witte vlek op de zijkant van de hals zijn ook kenmerkend voor deze vogelsoort. De Houtduif heeft een korte, ronde staart en de iris is wit. De mannetjes zijn over het algemeen iets groter dan de vrouwtjes. Deze vogels zijn vaak te vinden in bossen, parken en tuinen, waar ze zich voeden met zaden, bessen en knoppen van bomen en struiken. Ze bouwen hun nesten in bomen en leggen gewoonlijk twee eieren per broedsel. Houtduiven zijn veel voorkomend in Europa en zijn ook geïntroduceerd in delen van Noord-Amerika. Ze zijn bekend om hun zacht, melancholisch koeren en worden soms bejaagd voor voedsel. In de omgeving van de Poldervaart een regelmatige verschijning.