01 september, 2024

Visarend  Pandion haliaetus

Ooit overvliegend waargenomen boven de Poldervaart. De Visarend is een roofvogel die voornamelijk vis eet en bekend staat om zijn duikvluchten naar vissen in het water. Visarenden zijn grote, slanke roofvogels met een spanwijdte van 1,5 tot 1,8 meter. Ze hebben een bruine rug en vleugels, een witte onderkant en een opvallend zwarte oogstreep die doorloopt tot achter de ogen. De kop van de Visarend is wit met een donkere kap en de snavel is haaks gebogen, wat het vasthouden van vis vergemakkelijkt. Visarenden komen voor in Europa, Azië, Afrika, Noord- en Zuid-Amerika en Australië. In Europa broeden Visarenden voornamelijk in Scandinavië, maar ook in Schotland en Polen. Visarenden zijn trekvogels en overwinteren in Afrika. Visarenden broeden vaak in bomen, maar soms ook op kliffen of op de grond. Ze bouwen grote nesten van takken en voeren deze uit met gras, mos en andere materialen. Het vrouwtje legt gewoonlijk twee tot drie eieren die ongeveer 38 dagen worden bebroed. Beide ouders broeden de eieren uit en voeden de kuikens op. De belangrijkste prooi van Visarenden is vis, die ze meestal vangen door in de lucht te blijven bidden en vervolgens in het water te duiken om hun prooi te grijpen. Visarenden zijn sterk afhankelijk van visrijke gebieden en zijn daarom te vinden in de buurt van rivieren, meren en kustgebieden. Vanwege het gebruik van pesticiden in de jaren '50 en '60 namen de populaties van Visarenden af, maar na het verbod op deze pesticiden zijn ze weer toegenomen.




Grote zilverreiger  Ardea alba

De Grote Zilverreiger is van oorsprong een vogel uit het oostelijke, mediterrane gebied. Door het beschikbaar komen van geschikte leefgebieden heeft deze hagelwitte reiger zijn verspreiding inmiddels uitgebreid tot in Nederland. De Oostvaardersplassen vormen hier het belangrijkste bolwerk. Dit gebied is de springplank vanwaar andere gebieden inmiddels gekoloniseerd worden. Met name in de winter zijn grote aantallen te vinden in weidegebieden, die waarschijnlijk zowel uit Oost- (Polen), Zuidoost- (Oostenrijk/Zwitserland), als Zuid-Europa (Frankrijk) komen. Grote witte reiger, die voor weinig vergissing kan zorgen. Lange gele snavel en doorgaans zwarte poten. In de broedtijd worden gedurende een korte periode de poten rood en de snavel zwart. De Grote Zilverreiger wordt in Nederland steeds algemener. Vooral in de wintermaanden zijn ze veelvuldig te zien in Midden-Delfland. Dat ze onderling een zekere afstand in acht nemen is eenvoudig te constateren. Regelmatig vinden er schermutselingen plaats waarbij de één de ander achtervolgt. Regelmatig is dan de ratelende roep te horen. Ook Blauwe Reigers worden niet geduld en ook verjaagd. De Grote Zilverreiger broedt in toenemende mate vanaf 1978 in Nederland. Vooral in de Oostvaarderplassen. Voor zover mij bekend is er nog geen broedgeval in de directe omgeving van Midden-Delfland bekend. Naar mijn idee zal dat niet lang meer duren. Algemeen in de wintermaanden in de omgeving van de Poldervaart.




Kleine Zilverreiger Egretta garzetta

De Kleine Zilverreiger is een bewoner van lagunes, moerassen en andere gebieden met ondiep zoet of zout water. In Nederland is de Kleine Zilverreiger zeldzamer dan zijn verwant - de Grote Zilverreiger en heb je in Zeeland en op de Wadden de grootste kans om er een tegen te komen. Opvallende witte reiger die het best te onderscheiden is van de Grote Zilverreiger door de gele tenen, het veel kleinere formaat en de kortere nek. Doorgaans heeft de Kleine Zilverreiger een zwarte snavel en de grote een gele, maar dit hoeft niet altijd zo te zijn. De Kleine Zilverreiger is een vogel die behoort tot de reigerfamilie. Het is een slanke vogel met een wit verenkleed en zwarte poten en snavel. De Kleine Zilverreiger is iets kleiner dan de Grote Zilverreiger. De Kleine Zilverreiger komt voor in grote delen van Europa en Afrika en is een trekvogel die overwintert in Afrika en terugkeert naar Europa om te broeden. De Kleine Zilverreiger voedt zich voornamelijk met vis, maar eet ook kikkers, insecten en andere kleine dieren. Broedt meestal in kolonies met andere reigersoorten en legt 3-5 eieren per nest. Beide ouders broeden de eieren uit en voeden de jongen. De jongen verlaten het nest na ongeveer 30 dagen en worden nog een paar weken gevoed door de ouders voordat ze zelfstandig worden. In de omgeving van de Poldervaart worden ze incidenteel wel eens gezien.



Purperreiger Ardea purpurea

De Purperreiger is een prachtige vogel met een slank en sierlijk uiterlijk. In vergelijking met de bekende Blauwe Reiger is de Purperreiger donkerder, iets kleiner en slanker. Tijdens de vlucht zijn vooral de lange tenen opvallend. De Purperreiger is een moerasbewoner en broedt in kolonies in drassige, overjarige rietlanden en omgeven door struweel. Ze voeden zich voornamelijk met vis en amfibieën die ze vangen in ondiep open water. Purperreigers zijn trekvogels en overwinteren in West-Afrika ten zuiden van de Sahara. Helaas zijn ze een stuk zeldzamer dan de blauwe reiger. De Purperreiger heeft een kenmerkende bruinoranje nek met zwarte strepen. Het mannetje lijkt zeer veel op het vrouwtje, maar is gemiddeld iets groter. De sierveren hebben witte punten en jonge vogels zijn geelbruin en houden een bruin kleed tot en met het tweede jaar. De vlucht van de Purperreiger is wat grilliger dan die van de blauwe reiger. De vleugels worden ook iets geknikt gehouden en de poten met lange tenen steken ver uit. Een ander opvallend kenmerk is de meer gehoekte 'keelzak' dan bij de blauwe reiger. Helaas is de Purperreiger een bedreigde soort in Europa vanwege habitatverlies en intensief landgebruik. Daarom is bescherming van hun leefgebied van groot belang. In de omgeving van de Poldervaart worden ze incidenteel wel eens gezien. 




Blauwe Reiger  Ardea cinerea

Het is inderdaad bijna onvoorstelbaar dat de Blauwe Reiger vroeger schuwe vogels waren. Tegenwoordig zijn ze zeer bekend en veel voorkomend in Nederland. Een volwassen Blauwe Reiger is een prachtig gezicht, vooral aan het begin van het broedseizoen. Ze hebben een paar lange, sierlijk afhangende veren vanaf de zwarte kopstreep, een geeloranje dolksnavel en afhangende sierveren over de keel en op de rug. Tijdens de vlucht houdt de Blauwe Reiger de nek ingetrokken en lijkt daardoor wat 'topzwaar'. De poten steken duidelijk achter het lichaam uit tijdens de vlucht. Ze hebben een hekel aan vuile veren en poetsen deze dan ook graag met een soort poeder uit een klier aan het onderlijf. Na het opdrogen kammen ze de veren met een kammetje dat aan de middelste teennagel zit. De Blauwe Reiger is voornamelijk een standvogel en overwintert soms een deel in Frankrijk of Engeland. Tijdens strenge winters hebben ze het echter moeilijk om aan voedsel te komen. Hun dieet bestaat uit vis, muizen, mollen, ratten, kikkers, padden, grote insecten en zelfs jonge vogels. Opmerkelijk aan het baltsgedrag van blauwe reigers is het vliegen met gestrekte nek als ze langs de kolonie scheren. Normaal gesproken vliegen ze met ingetrokken nek. Van ver is het rauwe gekrijs dat ze uitstoten te horen. Ze halen regelmatig takken om oude nesten op te knappen of nieuwe te maken. In februari worden er drie tot vijf eieren gelegd, die beide ouders uitbroeden. In het Prinses Beatrixpark in Nederland is er een broedkolonie van Blauwe Reigers te vinden.




Roerdomp Botaurus stellaris

Roerdompen zijn fascinerende vogels die zichzelf goed weten te verbergen in hun omgeving. Ze hebben een unieke manier om zich te verbergen door de paalhouding aan te nemen, waarbij ze rechtop gaan staan en zo lijken op een pol riet. Het imponerende 'hoempende' geluid dat ze maken, draagt bij aan hun mystieke aura. Roerdompen broeden bij voorkeur in moerassen met dichte, oude rietkragen. Ze zijn zowel stand- als trekvogels, die in strenge winters soms forse verliezen kunnen lijden. Hun dieet bestaat voornamelijk uit vis, kikkers, muizen (in de winter) en grote insecten. Roerdompen zijn compacte, geelbruine reigers met donkere patronen, die perfect zijn aangepast aan hun omgeving in het rietland. Hun camouflage is bijna perfect. Het is dan ook vaak het geluid van de roerdomp dat de aandacht vestigt op hun aanwezigheid. In vlucht vallen de brede vleugels, dikke hals en lange tenen op. Het is opmerkelijk dat er in de directe omgeving van de Poldervaart regelmatig broedgevallen van Roerdompen zijn geweest. Dit is waarschijnlijk te danken aan het aanwezige rietland, dat een ideale leefomgeving biedt voor deze mysterieuze vogels. Toch blijven Roerdompen lastig te zien en is het een bijzondere ervaring om er een te zien in zijn natuurlijke omgeving.