02 juli, 2009

De Spotvogel

Natuur in onze omgeving

Publicatie in  MAASSTAD weekbladen 07-2009

In de jaren zestig, toen het Prinses Beatrixpark in

Schiedam ongeveer 10 jaar bestond, was de biotoop heel geschikt voor Spotvogels. Als kind zochten we dikwijls naar vogelnestjes (trouwens een hele slechte gewoonte!) en vonden toen ook het nest van de Spotvogel. Bijna altijd verstopt in vlierstruiken. Het nestje was aan de binnenzijde mooi glad afgewerkt en bevatte 4 a 5 prachtig lichtpaarse  eitjes met zwarte stipjes. Ik denk dat Spotvogels toen veel algemener waren. Tegenwoordig mag je blij zijn als je er eentje aantreft in onze omgeving. Nog steeds vind je ze in parkachtige landschappen die voorzien zijn van verspreide groepjes bomen met een goede onderbegroeiing. Ook de rijk begroeide boerenerven in Middendelfland zijn een hele geschikte habitat. De zang van de Spotvogel vind ik persoonlijk behoren tot de mooiste van onze avifauna en is heel afwisselend, waarbij andere vogels (soms meer dan 30 soorten) geïmiteerd worden. Toch heeft ook de Spotvogel voor een deel een soorteigen zang waaraan je meteen de zang in herkend van de Spotvogel. Prachtig is het oranje aan de binnenzijde van de snavel te zien als de Spotvogel voluit aan het zingen is. Broeden doen ze in heel Europa tot in Centraal-Siberië behalve in Engeland en Ierland. Ze blijven maar heel kort van medio april tot september in ons land. Overwinteren doen ze in tropisch Afrika. Hiervoor trekken ze in een breed front over de Middellandse zee. Laten we hopen dat de Spotvogel zich in ons land kan blijven handhaven. Ik zou zijn zang in het voorjaar voor geen goud willen missen!

15 juni, 2009

De Grauwe Franjepoot

Op 18 september j.l. verscheen op www.waarneming.nl  de melding dat  in het gebied Vockestaert ten noorden van Schiedam een Grauwe Franjepoot was gesignaleerd. Regelmatig check ik deze site om na te gaan of er nog leuke waarnemingen zijn en nu was het zover. Een tikkeltje opgewonden pak ik mijn camera, telescoop en statief om goed beslagen ten ijs te komen. Binnen 10 minuten ben ik ter plaatse in gezelschap van nog enkele andere vogelaars. De Grauwe franjepoot laat zich fantastisch mooi zien. Als een draaitol zoekt hij de wateroppervlakte af naar kleine ongewervelde waterdiertjes en insecten. Zoals meestal met Grauwe franjepoten is het vogeltje uiterst tam en heeft kennelijk nog geen slechte ervaringen met mensen op gedaan. Dat is op zich niet zo vreemd als je bedenkt dat ze hun broedgebieden hebben in noordelijk Europa, IJsland en Rusland waar de bevolkingsdichtheid niet erg groot is. De doortrek vind voornamelijk plaats over Oost-Europa naar hun zuidelijk gelegen overwinteringgebieden in de Arabische zee en de Oost-Indische kustgebieden. Het is dus heel opmerkelijk dat ze toch soms op doortrek Nederland aandoen. Met de Grauwe franjepoot is iets opmerkelijks aan de hand. De mannetjes zijn minder fel gekleurd dan de vrouwtjes, broeden de eieren uit en verzorgen de jongen. De vrouwtjes bekommeren zich niet om hun nageslacht en proberen alleen maar hun eieren te slijten aan zorgzame mannetjes. Ze onderhouden hiervoor een territorium dat ze tegen andere vrouwtjes verdedigen. Dat is normaal gesproken de taak van de mannetjes in de vogelwereld!

Blauwborst Column Maasstad 15 juni 2009


Hoewel de Blauwborst heel kieskeurig is bij zijn gebiedskeuze is dit exotisch uitziend vogeltje ook in onze omgeving te zien. Ze geven de voorkeur aan natte rietmoerassen die geleidelijk overgaan in moerasbossen. In onze omgeving zie je ze b.v. langs de Poldervaart ter hoogte van de Schie en daarlangs bij de Broekkade. Ook bij de Rijsplas in de Aalkeetbuitenpolder in Vlaardingen en in de Rietputten langs de Maassluissedijk zijn ze volop te zien. Ten minste als ze zingen! Dat doen ze het meest in de maand april en ook wel in mei. Uitbundige kleurenpracht gaat meestal niet samen met een prachtige zang. Denk in dit verband aan de sobere kleuren van b.v. de Nachtegaal. De Blauwborst is hierop echter een uitzondering. Naast de schitterende blauwe borst is er de roodbruine staart die soms als een waaier wordt getoond. Deze functie is, net als bij vogelzang, erop gericht mededingers te laten zien hier in dit gebied ben ik de baas. De afgelopen jaren zijn ze flink in aantal toegenomen. In 1970 waren er nog maar 1.000 paar in Nederland. In 2000 waren er naar schatting wel 9.000 tot 11.000 paar in ons land. Een hele positieve ontwikkeling. Deze gegevens zijn ontleend aan SOVON Vogelonderzoek Nederland. Eigenlijk is er dus geen excuus meer te bedenken waarom u geen blauwborstje zou kunnen scoren. Neem wel een verrekijker mee want ze kunnen best wel schuw zijn en laten zich niet makkelijk benaderen. Veel succes bij uw zoektocht naar de Blauwborst.

02 juni, 2009

De Tuinfluiter

Natuur in onze omgeving

Publicatie in  MAASSTAD weekbladen 06-2009

De naam Tuinfluiter suggereert dat de vogel in elke
tuin is te zien. Was het maar waar! Daar is hij toch te schuw voor! De Tuinfluiter komt wel algemeen voor langs bosranden en houtwallen. Er moet dan wel voldoende onderbegroeiing zijn om het nest te maken. De Tuinfluiter laat zich niet snel zien en leeft zeer terug getrokken. Je ontdekt de vogel eigenlijk bijna altijd alleen maar door de zang. De Tuinfluiter is nauw verwant aan de Zwartkop. De zang van beide soorten lijkt dan ook heel sterk op elkaar. Zelf heb ik in het vroege voorjaar, als de eerste vogels te horen zijn, best wel moeite om ze uit elkaar te houden. De zang maakt een zeer gehaaste indruk. Men zegt wel dat deze lijkt op de zang van een op hol geslagen Merel. Ik kan dat wel onderschrijven. In een zeer hoog tempo fluit hij zijn deuntje. De Tuinfluiter, die van insecten en rupsen leeft, komt voor van West-Europa tot in Centraal Siberië en heeft dus een enorm verspreidingsgebied. Hij trekt weg via Frankrijk en steekt bij Spanje de straat van Gibraltar over naar tropisch Afrika waar hij overwintert. Het geeft me in ieder geval een fijn lente gevoel als ze weer terugkomen en hun zang laten horen. Natuurlijk is de zang niet voor u bestemd maar voor andere Tuinfluitermannetjes. Hiermee laat hij weten “in dit gebied ben ik de baas”. Tuinfluitervrouwtjes brengt hij natuurlijk ook het hoofd op hol en zijn van harte welkom om op zijn avances in te gaan. Ook dat is weer een functie van de vogelzang. Heeft u iets leuks te melden over de natuur in onze omgeving laat dat even weten. 

01 mei, 2009

De Kuifaalscholver

Natuur in onze omgeving 
Publicatie in MAASSTAD weekbladen 05-2009

De havenpieren van Scheveningen leveren vaak een verassing op. Zo ook vorige week toen er een Kuifaalscholver werd gemeld op www.Waarneming.nl. Uiteraard was ik van de partij en wilde deze Kuifaalscholver heel graag zien. Tijdens mijn zoektocht op de zuiderpier dook rechts van mij een Aalscholver op met een klein visje in zijn bek. Zou dit hem zijn! Wat op viel was de slanke kop en de naar verhouding dunne snavel op. Ook de witte keelvlek en de volledig gele snavel wijken af van een gewone Aalscholver. Dit kon niets anders zijn dan de Kuifaalscholver! Snel bracht ik de fotospullen in gereedheid. Wat zal ik doen, digiscopen (een pocketcamera in combinatie met een telescoop) of met mijn dslr-camera aan de slag. Ik koos voor het laatste. Een bewegend object is in het laatste geval makkelijker te volgen. De vogel was intussen heel energiek aan het vissen en had kleine pauze momenten tussen het duiken door. Hier moest ik het van hebben. Om de 3 a 4 minuten kwam de Kuifaalscholver met een visje boven en was heel succesvol. Al moet wel gezegd worden dat er wel hard voor gewerkt moet worden! Na ca. een half uur leek de vogel verzadigd, bleef aan de oppervlakte en zwom ondertussen verder van de pier af. Nu werd het tijd voor een grondige poets- en wasbeurt. Aalscholvers, dus ook de Kuifaalscholvers missen de vetklier die eenden wel bezitten. Hiermee maken eenden hun verenpak waterafstotend. Het nadeel is dan weer dat duiken wat moeizamer gaat. Elk voordeel heeft zijn nadeel. Kuifaalscholvers zijn typische zeevogels en komen in Europa voornamelijk langs de noordelijke rotskusten van de Atlantische oceaan voor. Ook in de Middellandse zee kan je ze aantreffen. In de wintermaanden gaan ze zwerven en komen dan ook in kleine aantallen in de Noordzee voor. De Kuifaalscholver is kleiner en slanker dan de gewone Aalscholver. De volwassen exemplaren zijn zwart tot donkergroen. De juveniele (jonge) exemplaren zijn donkerbruin waarbij het wit op de borst ontbreekt. Verder heeft de volwassen vogel een kuif. Vandaar de naamgeving. Een ander verschil ten opzichte van de Aalscholver is de dunne snavel in de vorm van een potlood en de witte keelvlek. De Kuifaalscholver is een typische kolonievogel en broedt in grote aantallen op rotskusten waarbij richels en holen worden benut voor hun nesten. Het nest wordt gemaakt van zeewier, visresten en alle andere afvalzaken die we helaas in de zee aantreffen. De Kuifaalscholver is een echte viseter en jaagt op sprot, sardine, lodde, jonge haring, kleine kabeljauw en zandspiering. Ook een kreeftachtige wordt niet versmaad. Gelukkig ben ik niet voor niets naar Scheveningen gegaan en kon deze prachtige waarneming doen.

De Blauwborst

Natuur in onze omgeving 
Publicatie in MAASSTAD weekbladen 05-2009

Hoewel de Blauwborst heel kieskeurig is bij zijn gebiedskeuze is dit exotisch uitziend vogeltje ook in onze omgeving te zien. Ze geven de voorkeur aan natte rietmoerassen die geleidelijk overgaan in moerasbossen. In onze omgeving zie je ze b.v. langs de Poldervaart ter hoogte van de Schie en daarlangs bij de Broekkade. Ook bij de Rijsplas in de Aalkeetbuitenpolder in Vlaardingen en in de Rietputten langs de Maassluissedijk zijn ze volop te zien. Ten minste als ze zingen! Dat doen ze het meest in de maand april en ook wel in mei. Uitbundige kleurenpracht gaat meestal niet samen met een prachtige zang. Denk in dit verband aan de sobere kleuren van b.v. de Nachtegaal. De Blauwborst is hierop echter een uitzondering. Naast de schitterende blauwe borst is er de roodbruine staart die soms als een waaier wordt getoond. Deze functie is, net als bij vogelzang, erop gericht mededingers te laten zien hier in dit gebied ben ik de baas. De afgelopen jaren zijn ze flink in aantal toegenomen. In 1970 waren er nog maar 1.000 paar in Nederland. In 2000 waren er naar schatting wel 9.000 tot 11.000 paar in ons land. Een hele positieve ontwikkeling. Deze gegevens zijn ontleend aan SOVON Vogelonderzoek Nederland. Eigenlijk is er dus geen excuus meer te bedenken waarom u geen blauwborstje zou kunnen scoren. Neem wel een verrekijker mee want ze kunnen best wel schuw zijn en laten zich niet makkelijk benaderen. Veel succes bij uw zoektocht naar de Blauwborst.