01 augustus, 2016

Turkse Tortel

Het verhaal van de Turkse tortel is echt een successtory. Tot 1900 kwam de soort alleen voor in Turkije maar heeft zich daarna sterk uitgebreid in westelijke richting. In 1949 werd het eerste broedgeval in Nederland vastgesteld bij Oldebroek in Gelderland. Nu komen ze voor in geheel West-Europa met uitzondering van IJsland en Noord- Scandinavië. De Turkse tortel kan zich snel voortplanten en 5 broedsels per jaar grootbrengen. Zelfs de jongen uit het eerste legsel nemen in hetzelfde jaar al weer deel aan de voortplanting. Het zijn dus echte “tortelduifjes”. Bij de duiven is het gebruikelijk dat er per legsel twee eieren worden gelegd. Dankzij de duivenmelk die in de crop geproduceerd wordt lukt het ze heel vaak de jongen groot te brengen. Zo heb je natuurlijk wel een supersnelle voortplanting! Turkse tortels zie je nu overal in parken en tuinen.Je kan stellen dat de Turkse Tortel aan aanwinst is voor onze avifauna, te meer omdat ze volledig op eigen kracht naar Nederland zijn gekomen Broeden doen ze graag in coniferen of klimop waarin ze hun nest goed kunnen verbergen. De Turkse tortel is een cultuurvolger en maakt graag gebruik van de mogelijkheden die de mens ze biedt. Vooral waar sprake is van graanoverslag of opslag van veevoer vindt je de Turkse tortel om een graantje mee te pikken. Dat ze daarbij niet schuw zijn zal niemand verbazen. Het geluid dat de Turkse tortel maakt lijkt op het geluid van de Houtduif. De Turkse tortel zegt: "Ik groet u" en de Houtduif zegt: "Ik groet u zoet.

















Houtduif

Mijn tuin grenst aan een stuk openbaar groen waar een prachtige treurwilg staat. Ik weet nog niet of ik er over een aantal jaar nog steeds blij mee bent want hij groeit wel heel erg snel! In ieder geval vond een    Houtduif het een goede plek om een nest te maken. Kennelijk geïnspireerd door de aanwezigheid van kleine takjes op de grond rondom de stam van de treurwilg. IJverig werd in korte tijd een nestje gebouwd waar  helaas geen vervolg uit is voortgekomen. Wellicht was dit een oefensessie. Houtduiven zijn overal te zien en hele mooie vogels. Ze hebben een witte vlek in de nek (die bij een juveniel ontbreekt) en op de vleugels een witte band die bij de vlucht goed zichtbaar is en ze  onderscheidt van de  Postduif of Holenduif. De staart is voorzien van een  brede zwarte eindband. De Houtduif is fors gebouwd en vanwege geringe   weerbaarheid een geliefde prooi voor de Havik en de Sperwer. Ze komen overal in Europa voor en zijn niet kieskeurig bij hun gebiedskeuze. Hun echte voorkeur gaat uit naar akkers en weilanden die omgeven zijn door bossen. In stedelijke gebieden zijn ze te vinden in tuinen en parken waar ze kunnen leven van voedselresten, bessen en zaden. Ook brood versmaden ze niet. Ze nestelen wel 3x per jaar en brengen daarbij per legsel twee jongen groot. Het eerste legsel wordt vaak al in maart gelegd en het laatste wordt in augustus groot gebracht. Je hoeft niet ver weg te gaan om van de natuur te genieten. Ook in eigen tuin of   balkon is van alles te beleven! 








Halsbandparkiet

Halsbandparkieten zijn knalgroene en zeer luidruchtige vogels, afkomstig uit India en Centraal-Afrika. Het gaat in Nederland oorspronkelijk om ontsnapte en losgelaten kooivogels die verwilderd zijn en populaties hebben gevormd. Ze zijn heldergroen met donkere slagpennen. Mannetjes hebben daarnaast ook een zwarte kin- en keelvlek en een zwarte lijn over de hals lopen die uitloopt in een oranjeroze halsband op het achterhoofd. De snavel is zeer kort en scherp omlaag gebogen (kleine papegaaiensnavel). Bij niet iedereen zijn ze even geliefd. Vooral hun luidruchtige gedrag en hun onontkoombare aanwezigheid maakt ze bij sommige mensen impopulair. Toch zijn ze niet meer weg te denken en moeten we accepteren dat ze er zijn. Het zijn tenslotte toch hele mooie exotisch aandoende vogels. Halsbandparkieten zijn holenbroeders, die ook in nestkasten broeden. Concurrentie met kauwtjes, spechten en uilen om beschikbare broedholten lijkt slechts in geringe mate te spelen. Ze broeden ook in natuurlijke holen in oude platanen of andere loofbomen, maar ook in spechten holen. Het broedsucces lijkt vrij laag. Ze broeden tussen januari en juni in los kolonieverband en hebben maar 1 legsel per jaar met 3 of 4 eieren (soms 6). De broedduur bedraagt 22-24 dagen. De jongen zitten 49-50 dagen op het nest. Dat dit voldoende is om de soort in stand te houden blijkt wel uit het feit dat ze zeer succesvol toenemen omdat er niet zoveel natuurlijke vijanden zijn te vinden in de omgeving waar ze in Nederland voorkomen. Ze slapen in de winter in grote groepen op vaste slaapplaatsen. Je kan ze dan in de namiddag in groepen langs zien komen waarbij ze vaak laagvliegend en op grote snelheid langskomen. Ze komen graag voor in stadsparken, tuinen en in ons geval in volkstuincomplexen. De halsbandparkiet is in Nederland voor een zeer belangrijk deel afhankelijk van bij voedering, zonder die hulp zouden halsbandparkieten de voedselschaarste in de winter niet overleven. Daarom komen zij buiten de stedelijke gebieden niet veel voor. Het voedsel bestaat uit zaden, vruchten en vooral pinda's.