Een Bokje waarnemen is niet zo makkelijk. Vaak vliegen ze vlak voor je voeten op en kan je een foto maken wel vergeten! Vanmorgen bij de Zevenhuizerplas in de buurt van het Populierenbosje werd een "Watersnip" ontdekt. De ontdekster liet me een foto zien op haar toestel. Meteen zag ik dat het een Bokje was. Wow best wel moeilijk om er eentje te zien laat staan te fotograferen. Gelukkig kon ze me aanwijzen waar de vogel zat en kon ik, na de nodige moeite om de vogel te vinden, wat leuke opnamen maken. Opmerkelijk was dat de vogel regelmatig op een neer wipte. Volgens Adri de Groot, die ook aanwezig was, een manier om insecten te activeren uit de bodem omhoog te komen. Eigenlijk net zoals meeuwen trappelen om wormen naar boven te lokken.
|
Bokje - Jack Snipe . Lymnocryptes minimus |
|
Bokje - Jack Snipe . Lymnocryptes minimus |
|
Bokje - Jack Snipe . Lymnocryptes minimus |
Ik kon het niet laten uit mijn archief nog enkele opnamen te laten zien van een vliegend Bokje. Opnamen waar ik best trots op ben!
|
Bokje - Jack Snipe . Lymnocryptes minimus |
|
Bokje - Jack Snipe . Lymnocryptes minimus |
|
Bokje - Jack Snipe . Lymnocryptes minimus |
|
Bokje - Jack Snipe . Lymnocryptes minimus |
Kleiner dan een watersnip, met een veel kortere snavel en met strepen op de flank. Watersnip heeft bandering op de flanken. Vliegt zonder geluid vlak voor je voeten op om meestal na een korte vlucht weer te landen. Drukt zich bij onraad heel stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met de omgeving. In vlucht herkenbaar aan het kleine formaat, de korte snavel en de ietwat puntige staart. Op trek in Nederland zwijgzaam. In broedgebied bijzondere baltsroep, die lijkt op een aanzwellende groep galopperende paarden in de verte.
Is waarschijnlijk monogaam en territoriaal. Man heeft baltsvlucht in schemer. Broedt op de grond, goed verborgen in de vegetatie. Eén, maar mogelijk twee broedsels; meestal vier, soms drie eieren. Legtijd mei-begin september. Broedduur 21-24 dagen, beide geslachten broeden. Jongen worden door beide ouders verzorgd. Nestvlieders, vliegvlug na 19-20 dagen, waarna jongen geheel
Buiten broedtijd in lage moerassige vegetaties (rietland, venen, veenmosbulten met slik, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst. Broedt in open moerassen, overstromingsgebieden van rivieren en meren, venen, bostoendra, open taiga, elzen- en wilgenbroekbossen met veenbulten.
Het voedsel bestaat uit Insecten en hun larven, wormen, slakjes en soms zaden. Beweegt het lichaam ritmisch heen en weer bij het prikken van de snavel in de grond. Pikt ook voedsel van de oppervlakte. Foerageert meestal alleen of in kleine, losse groepjes. Zoekt vooral 's nachts of in de schermer naar
Grotendeels trekvogel, die overwintert in West- en Zuid-Europa en in Afrika, ook ten zuiden van de Sahara. Trekt over breed front. Blijft in broedgebied tot na de rui en trekt dan pas weg, van begin september tot in november. Voorjaarstrek vooral in maart en april. Nachttrekker, die vooral solitair trekt. Wordt soms bij vorsttrek overdag gezien.
Gegevens ontleend aan Vogelbescherming