Vogels hebben me van kinds af aan gefascineerd.
In mijn omgeving waar ik opgroeide was natuur nog heel gewoon. Het weilandengebied van Midden Delfland was om de hoek van de straat. Het Sterrenbos lag op loopafstand, je deed trouwens alles nog te voet! Het schooltuintje was nog een manier om met de natuur in contact te komen! Vanaf het begin had ik de neiging natuur te verzamelen. De verzameling bestond uit veren, vleugels, uitgeblazen eieren en schedeltjes. Later werd het waarnemen belangrijker. De vogellijsten waarop waarnemingen werden verzameld gaven je een goed gevoel dat je kon koesteren. Voor het fotograferen en filmen van vogels heb ik in een latere fase van mijn leven de hele wereld afgereisd en daarbij enorm genoten van hetgeen ik heb gezien. Het is frappant dat ik dat geluksgevoel nu ook in mijn eigen tuin kan beleven. Natuurlijk in de bij mijn huis gelegen tuin en later met meer mogelijkheden in mijn volkstuin. Dat ik me verder in mijn hobby moest verdiepen was wel duidelijk. Hoe trek je vogels aan. Wat voor beplanting en insecten zijn daar voor nodig. Hoe is het samenspel tussen alle organismen om tot een optimaal resultaat te komen. Hoe kan je een opname optimaliseren voor wat betreft belichting, achtergrond en compositie. Op al deze vragen ga ik proberen een antwoord te geven.
Vogelfotografie is in principe overal mogelijk. Je kan op goed geluk de polder of het bos ingaan en al struinend proberen vogels te fotograferen. Maak je gebruik van de vogelhutten die overal in het land zijn geplaatst (zie www.vogelhut.nl) dan is de kans dat je met iets bijzonders thuiskomt al weer veel groter. Natuurlijk is ook de auto een prima rijdende vogelhut waar vogels al snel aan gewend zijn. Ook zijn er de laatste jaren een aantal vogelhutten gebouwd in geschikte natuurgebieden waar je tegen (forse) betaling een dag of dagdeel kan vertoeven met een grotere slagingskans omdat er gevoerd wordt. Vaak is dan wel te zien dat veelal foto’s op elkaar gaan lijken Omdat niet altijd alle omstandigheden naar eigen inzicht gewijzigd kunnen worden. Heb je een eigen tuin of volkstuin dan zijn er hele leuke mogelijkheden te creëren in je eigen natuurgebied. Je kan naar eigen inzicht je tuin indelen en de positie van je cameraopstelling optimaal installeren. Ook kan je eenvoudig foto’s ensceneren waarbij een bloeiende tak of interessante boomstronk als object wordt gebruikt om weer een nieuwe opstelling te maken. Zo kan je eindeloos variëren en op elk moment van de dag dat het je schikt in je eigen gecamoufleerde schuilplaats voor vogelfotografie gebruiken.
Waar moet een tuin aan voldoen
Lichtomstandigheden
Optimale lichtomstandigheden proberen te benaderen is niet altijd eenvoudig. Een plek waarvan het uitzicht gericht is op het noorden om tegenlicht te vermijden is al een belangrijke stap. Optimale lichtomstandigheden zijn er gedurende de gouden uren. Dus kort na zonsopgang gedurende enkele uren in westelijke, in de namiddag in oostelijke richting en overdag in noordelijke richting. Niet altijd kan je zulke omstandigheden creëren en ben je afhankelijk van de situatie. Zelf heb ik een volkstuin die gericht is op het noorden. Dus nooit tegenlichtopnamen. Al moet gezegd worden dat tegenlicht opnamen ook artistiek verantwoord kunnen zijn.
Interessante objecten
Interessante objecten gebruiken om een natuurlijke pose te creëren zijn er in overvloed te vinden. Gebruik in dat geval alleen natuurlijke objecten zoals boomstronken, takken, keien e.d. In het voorjaar kan je een mooie tak met b.v. bloesem gebruiken die vogels op hun aanvliegroute naar het aangeboden voedsel gebruiken. Het is niet mooi ze te fotograferen op een voederapparaat, een vetbol of een ander kunstmatig object.
Trekpleister
Een plek maken waar vogels graag naar toe komen is nog niet zo eenvoudig. Een tuin moet best wel aan veel voorwaarden voldoen om zodanig geschikt te zijn dat vogels van nature juist deze plek opzoeken om te verblijven. Voedselplanten met bessen of planten die veel insecten aantrekken zijn aantrekkelijk voor vogels. Zelf voedsel en water aanbieden is een belangrijke trekpleister. Tijdens de broedtijd moet de plek aantrekkelijk zijn voor vogels om er een territorium te vestigen. Ook moet er beschutting zijn waar ze in geval van bedreiging door roofvogels snel een veilige plek kunnen vinden. Denk in dat verband aan dicht struikgewas of een heg.
Drinken en baden
Een plek maken waar vogels kunnen drinken en baden en we ze kunnen fotograferen is een belangrijke voorwaarde en kan bovendien ook nog een mooi plaatje opleveren. Het liefs zou deze drinkplek op ooghoogte gemaakt moeten worden in een soort watertafel.
Broedgelegenheid scheppen
Broedgelegenheid scheppen (nestkasten) om vogels op een natuurlijk manier aan je tuin te binden.
Achtergrond
Een mooie achtergrond die niet storend werkt op de uiteindelijke opname kan je bereiken door een gebruik te maken van een vrij uitzicht en een neutrale natuurlijke achtergrondkleur. De scherptediepte van de opname moet bij voorkeur binnen de te fotograferen vogel blijven. Probeer zoveel mogelijk op ooghoogte te fotograferen.
Een tuinontwerp is van groot belang
Een tuinontwerp is van groot belang. Maak een composthoop op een afgelegen plek. Oude tegels, klinkers en dakpannen zijn goede materialen voor creëren van hoogte verschillen in uw tuin. Dit met holten en kieren die weer insecten aantrekken. Leg indien mogelijk een grasveld aan. Een grasveld mag eigenlijk niet ontbreken. Een is een prima gebied voor insecten eters zoals Merels en Roodborsten.
Bes dragende planten en struiken
Plant bij voorkeur bomen en struiken met bes dragende planten B.v. meidoorn, vuurdoorn, lijsterbes, appel- en perenboom. Kies voor inheemse planten die in verschillende jaargetijden bloeien. De bloeiende bloemen lokken insecten, en de uitgebloeide bloemen leveren nestmateriaal en zaden op.
Afscheidingen
Gebruik voor afscheidingen een heg en plant klimplanten tegen een schutting. Goed voor voedsel en nestelgelegenheid.
Kijk eens op Tuinreservaten.nl
Op deze site van Vroege vogels worden nuttige tips gegeven over een diervriendelijke inrichting van uw tuin en waar uw tuin dan aan moet voldoen. Doe de test!
Maak een moestuin
Maak een moestuin. Leuk, leerzaam en gezond. Gun de vogels ook een maaltje aardbeien of frambozen!
Tuinonderhoud
Liever heeft een vogel geen keurig onderhouden tuin. Stel uw onderhoud zoveel mogelijk uit tot het einde van de winter. Afgevallen blad bevat veel insecten. Hark ze naar de borders en laat het daar composteren. Uitgebloeide bloemen bevatten zaden waar zaad etende vogels dol op zijn. Laat ze in ieder geval staan tot het voorjaar .
Snoeien
Snoei struiken niet of niet allemaal tegelijk. Gebruik snoeihout en afgevallen takken voor het maken van takkenrichels. Dit is goed voor schuilplekken voor vogels. Snoei bessenstruiken in het voorjaar. Bessen zijn een waardevol voedsel voor bes etende vogels.
Inrichting camouflage plek
Een schuilplek waar je nagenoeg ongezien kan fotograferen is op verschillende manieren te creëren. Je kan b.v. gebruik maken van een schuiltentje waardoor je heel flexibel bent omdat je dit overal kan neerzetten. Een nadeel is dat alle geluiden die jij of de camera maakt vogels kunnen opschrikken. Ook kan de temperatuur ook flink oplopen of juist te veel dalen afhankelijk van de tijd van het jaar. Vaak is ook de ruimte beperkt en kan het een belasting worden om heel lang in een kleine ruimte bewegingsloos te vertoeven. Vanuit de woonkamer van uw huis is helemaal ideaal.
U kunt onder het genot van een kop koffie lekker comfortabel thuis goede resultaten bereiken. Alles hangt natuurlijk wel af van de ligging van uw tuin. Er geen tegenlicht is bij de kijkrichting. Ook moet er geen verstoring zijn van voorbijgangers.
Nog beter is gebruik te maken van eventueel aanwezige zonwering en u daar achter te verschuilen. De vraag is wel of dat echt nodig is omdat vooral bij dubbelglas er sprake is van een behoorlijke spiegeling die u grotendeels onzichtbaar maakt. Bedenk dan wel dat er achter u geen lichtbron of buitenlicht te zien is.
Vanuit een tuinhuisje ben je minder flexibel maar kan je je natuurlijk wel een ideale plek creëren in een vaste opstelling waar vogels al snel aan gewend raken. Door (enkel)glas kan je prima fotograferen. Bij dubbelglas is dat lastiger omdat je dan altijd alleen loodrecht door het glas moet fotograferen voor een goed resultaat. Het is zeer
belangrijk dat de ramen brandschoon zijn. De kleinste oneffenheid zorgt meteen voor een mindere kwaliteit foto’s
Gewoon zichtbaar voor de vogels zittend op terras is natuurlijk ook een mogelijkheid. Vogels raken hier snel aan gewend. Dit geeft je optimale bewegingsvrijheid. Je kan snel lokaliseren waar de vogels zitten. Je hoort hun geluiden. Kortom ideaal. Wel is een nadeel dat je geen schuwe vogels zoals b.v Spechten, Eksters en Gaaien kan fotograferen.
Natuurlijk is ook de kijkrichting van belang. De zon in de rug en tegenlicht vermijden is van groot belang. Als het licht enigszins diffuus wordt door het bladerdak dan is dat alleen maar een pre omdat direct hard licht zoals overdag op een zomerdag vermeden moet worden. Zorg er wel voor dat u vanuit uw schuilplek wel de omgeving kunt overzien omdat het van belang is te weten of er een interessante vogel in aantocht is! Let er op dat vogels heel gevoelig zijn voor menselijke silhouetten. Een arm of hand die zichtbaar is kan al verstoring geven.
Voer om vogels mee te lokken
Voer om vogels mee te lokken is een zeer belangrijke factor. Gelukkig mogen we tegenwoordig het hele jaar voeren. De mening van Vogelbescherming is hierin veranderd omdat de oudervogels prima zelf kunnen bepalen wat voor jonge vogels geschikt is. Gebleken is dat ze voor hun jongen natuurlijk voedsel zoeken en zelf het aangeboden voer eten. Niet alleen voor de vogels is het prettig om gevoerd te worden, ook voor de fotograaf is het een heel goed middel vogels naar zijn tuin te lokken en wel op die plekken die goed zijn voor een mooie compositie. Hou er wel rekening mee dat elke vogelsoort zo zijn eigen voedselgewoonten heeft. Overzicht van het favoriete voedsel van verschillende soorten tuinvogels.
Merel, Zanglijster, Koperwiek, Kramsvogel en Spreeuw.
Broodkruimels, gewelde krenten en rozijnen, fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen, etensresten (rijst en aardappelen) zonder zout.
Waar: een sneeuwvrije plaats op de grond met beschutting vlakbij.
Winterkoning, Heggenmus en Roodborst.
Universeel voer, broodkruimels, meelwormen,
ongekookte havermout.
Waar: een zeer beschutte sneeuwvrije plaats.
Koolmees, Pimpelmees, Zwarte mees.
Vetbollen, ongezouten (dop)pinda's, kokosnoot, zonnepitten.
Waar: voedertafel of voederhuisje of opgehangen in een boom
Mussen, Vink en Groenling.
Bruin broodkruimels, onkruidzaden, zonnepitten en etensresten zonder zout.
Waar: op de grond, eventueel voedertafel
Grote bonte specht, Boomklever en Boomkruiper.
Spekzwoerd, ongezouten (dop)pinda's, vetbollen, zonnepitten.
Waar: vastgemaakt aan een boomstam op een rustige plaats
Gaai, Kauw en Zwarte kraai.
Zijn alleseters die alle bovengenoemde voedselsoorten in grote hoeveelheden aankunnen
Wat moet u niet doen
Geef ook geen erwten, bonen en linzen. Die zijn gewoon te groot voor onze tuinvogels en daarom ongeschikt.
Geef geen Melk. Dit is voor vogels onverteerbaar
Geef ook geen margarine en olie. Is schadelijk voor watervogels omdat dit de vetlaag aantast waardoor de waterdichtheid van hun verenkleed niet meer optimaal werkt.
Geef ook geen gezouten en gebrande pinda’s zijn heel ongezond voor vogels.
Welke camera en objectief
Camera
Laat ik er niet om heen draaien. Natuurfotografen werken met een spiegelreflexcamera. De zogenaamde DSLR-camera. Je kijkt door de lens waarmee de opname wordt gemaakt. Daardoor weet je altijd wat er op je opname verschijnt. Bovendien zijn de lenzen verwisselbaar, waardoor je met één body een flink aantal mogelijkheden hebt. Het merk is niet belangrijk. Elk merk dat tegenwoordig op de markt komt zoals Sony, Canon, Nikon of Pentax is kwalitatief goed genoeg om prachtige beelden te maken.
Het aantal megapixels is belangrijk. Hoe meer megapixels je hebt des te groter het aantal pixels dat een uitsnede bevat waardoor je weer makkelijker een mooie grote afdruk kunt maken. Het is ook van belang dat ook bij hogere ISO-waarden er een ruisvrije foto gemaakt kan worden. De DX-formaat spiegelreflexcamera’s hebben een cropfactor. Dat komt omdat de sensor een kleinere uitsnede maakt van het beeld dat het objectief produceert. Hoe kleiner de sensor hoe groter de cropfactor (vergrotingsfactor). Bij Nikon is de cropfactor 1,5x en bij Canon 1,6x. In de praktijk betekent dit dat een 300mm objectief een verlenging krijgt van 1,5 x 300mm = 450mm Voor de vogelfotograaf een zegen omdat het onderwerp dichterbij gehaald wordt. Voor Full frame camera’s geldt dit niet en is er geen cropfactor. Daarentegen kan je weer flink croppen zonder noemenswaardig kwaliteitsverlies.
Het aantal autofocuspunten waarmee de camera is uitgerust is ook van belang. Vaak is het zo dat camera’s uit het goedkopere segment maximaal 9 autofocuspunten hebben en de duurdere camera’s veel meer tot wel 60 autofocuspunten heeft. Hierdoor wordt de nauwkeurigheid van het scherpstellen verbetert.
De snelheid van het fotograferen is voor vogelfotografie van groot belang. Het aantal beelden per seconde dat je wilt maken moet zo hoog mogelijk zijn om niets van de actie te missen. Dit betekent dat een snelle SD-card van belang is omdat de informatie snel weggeschreven moet worden. Hoe sneller dat je scherp stelt des te beter is het resultaat als een snelle actie vastgelegd moet worden. De keuze van de camerabody is dus niet alleen afhankelijk van de prijs maar ook van de benodigde eigenschappen die van belang zijn voor het maken van een goede foto van een vogel die u voor de lens krijgt. Zelf gebruik ik een Nikon 7100 body die voor mij de ideale camera is omdat de eerder genoemde eigenschappen zoals megapixels, ISO-waarden, aantal autofocuspunten en de snelheid waarmee de foto’s worden weggeschreven naar de SD-card allemaal in deze camera aanwezig zijn.
De objectief keuze is nog een aandachtspunt waar u
goed over na moet denken.
Een zoomlens is natuurlijk wel gebruiksvriendelijk omdat je de uitsnede van te voren kan bepalen. Het in- en uitzoomen is hierbij natuurlijk een prachtig hulpmiddel. Helaas geeft een zoomlens altijd wel enig kwaliteitsverlies.
Een vaste lens geeft de beste resultaten. Zelf gebruik ik een Nikon 7100 in combinatie met een AF-S Nikkor 300mm F4 . Een nadeel is dat je niet kan variëren met de uitsnede.
Dat kan je weer voor een deel opvangen door gebruik te maken van converters waarmee je de brandpunt afstand kan verlengen afhankelijk van de vergroting van de converter.
Een objectief of
camera met vibratiereductie of beeldstabilisatie is een pre omdat je dan onder slechtere lichtomstandigheden toch nog uit de hand kan fotograferen. Het is van belang dat je minimaal een brandpunt van 300mm of meer moet hebben. Deze zijn verkrijgbaar in verschillende lichtsterkten. Naarmate de lichtsterkte toeneemt neemt ook de prijs exceptioneel toe.
Camera instellingen
Zelf fotografeer ik meestal in de A-stand. Hierbij is het diafragma variabel en eenvoudig te wijzigen. Bij een kleine lensopening en dus een hoog diafragma getal is de scherptediepte groot en komt er waarschijnlijk veel meer op de foto dan gewenst. Ook zal dan de sluitersnelheid fors afnemen. Ideaal is een grote lensopening en dus een klein diafragmagetal.
In mijn geval werk ik meestal met F4 of F5.6. Ga in voorkomende gevallen nog wat hoger. Je moet voorkomen dat een deel van vogels buiten de scherpte valt. De scherptediepte is bij gebruik van bovengenoemde diafragma’s gering waardoor de achtergrond mooi vervaagd.
Het is van belang de sluitersnelheid niet lager te nemen dan ca. 1/500 sec.
De ISO-waarde zal zodanig opgevoerd moeten worden waarbij de sluitersnelheid nog gehaald kan worden. Gelukkig kan er tegenwoordig ook met de meeste camera’s ook met hoge ISO-waarden gefotografeerd worden zonder dat je hierbij veel aan kwaliteit inlevert. Soms moet je met de ISO-waarde naar 1600, afhankelijk van de omstandigheden. Test je camera tevoren tot welke ISO-waarde je nog ruisvrij kunt fotograferen. Een foto kan beter iets meer ruis vertonen dan onscherp zijn vanwege een te lage sluitersnelheid. Kijk uit met onderbelichten omdat er dan snel sprake kan zijn van ongewenste ruis. Probeer op een juiste manier te belichten.
Maak wat proefopnamen en kijk naar het histogram. Er moet zoveel mogelijk sprake zijn van een evenwichtig diagram. Zorg er voor dat er geen data tegen de linkerzijde van het diagram aandrukt. Maak regelmatig proefopnamen en corrigeer desgewenst de ISO-waarde en eventueel de witbalans. Scherpstellen doe je bij voorkeur met de AF (autofocus) in de continustand C (AF-C). Een dynamisch veld van 21 autofocuspunten is voldoende. Ik gebruik als scherpstelpunt het centrale autofocuspunt. Stel altijd scherp op het oog of de kop van de vogel. De scherpte van het oog moet goed zijn, de rest van de vogel is dan van minder belang. Probeer geen onverwachte bewegingen te maken. Hierdoor kan de vogel makkelijker verstoort worden dan door het geluid van de sluiter. Als je dan toch moet bewegen doe dat in slow-motion.
Ontspanstand bij voorkeur in de Continu hoog CH. U maakt dan snel opnamen achter elkaar tot wel 6 opname per seconde. Uw geheugenkaart is dan wel sneller vol maar het voordeel is wel dat u vrijwel niets mist en de lichtmeting op centrumgericht. Als de vogel heel erg beweeglijk is zet dan de camera op matrixmeting.
Zelf fotografeer ik vrijwel nooit met een statief. De bewegingsvrijheid wordt dan enigszins beperkt.
Bij zware objectieven zoals met een brandpunt van 500mm zonder beeldstabilisatie is een statief bijna onontkoombaar. Als je zonder statief fotografeer dan is een objectief met VR (Nikon) of IS (Canon) met beeldstabilisatie wel handig . Dat scheelt je al snel een aantal stops met diafragmering. Bij gebruik van converters kan je op een eenvoudige manier het brandpunt van je objectief verlengen. Zo wordt een 300mm F4 objectief met een 1.4 converter wijzigen in een objectie met 420mm F5. Het diafragma gaat dan wel omhoog en de kwaliteit neemt fractioneel af. Doe dit alleen met vast lenzen. Bij gebruik van zoomlenzen gaat de kwaliteit dramatisch achteruit.
Nu de praktijk kort samengevat
Creëer een niet te nette en afwisselende tuin met genoeg struiken en schuilgelegenheid.
Voer de vogels in de wintermaanden bij.
Kijk naar het gedrag van de vogels. Vogels moeten altijd op hun hoede zijn voor roofvogels en katten. Dit doen ze vaak een kort moment vanuit
een uitkijkpunt waarbij ze goed de omgeving kunnen overzien voordat ze naar hun voerplek gaan. Dit is geeft ons de gelegenheid een mooie foto te maken. Als je goed vogels observeert dan ontdek je vanzelf de goede plekjes.
Selecteer een plek met voldoende licht voor fotografie.
Maak een voerplek met slechts een enkele mooie tak of zit plek.
Achter de tak of zit plek moet voldoende ruimte zijn voor een rustige achtergrond.
Zorg voor een goede gecamoufleerde plek vanwaar je goed kan fotograferen. B.v. vanuit een tuinhuisje of observatietentje.
Gebruik in de wintermaanden (echt alleen in de wintermaanden!) een vetbol die je aan een mooie bemoste tak kan hangen.
De vogel zal vaak eerst even op zijn uitkijkpunt de situatie beoordelen voordat hij naar de vetbol vliegt. Dit geeft ons kort de gelegenheid de vogel te fotograferen. Zijn er meerdere vogels dan fungeert de uitkijkplek vaak als een wachtplek tot ze aan de beurt zijn.
Ook kan je een stukje appel en brood in een boomstronk verstoppen waarvoor ze dan wat moeite moeten doen om dit te verorberen.
Natuurlijk moet je afwisselen en niet steeds verschillende soorten vogels op dezelfde tak fotograferen.
Een tak mag er trouwens niet afgebroken of afgezaagd uitzien. Probeer dit bij de uiteindelijke foto te voorkomen.
Het daglicht is van groot belang. Het liefste komende van achter de rug van fotograaf en als het kan met ochtend- of avondlicht.
Kleine vogels zijn heel beweeglijk. Werk daarom met hoge sluitersnelheden
Welke vogels zie je in je tuin
Dat is sterk afhankelijk van de omgeving waar je tuin is gesitueerd. In het oosten van het land komen nu eenmaal andere soorten voor dan in het westen.
Ook is de biotoop van de omgeving waar uw tuin is gelegen van groot belang voor de soortenrijkdom. Daarnaast is er het fenomeen van vogelinvasies waarbij de soortendiversiteit van jaar tot jaar kan fluctueren. Een voorbeeld hiervan is de Zwarte mees en de Pestvogel die niet elk jaar present zijn. Ook kan er natuurlijk altijd onverwacht een zeldzaamheid opduiken in uw tuin. Zoals b.v. een Bladkoning of een Draaihals! Er zijn natuurlijk ook nog vogelsoorten die u nooit in uw tuin zult zien. Zoals b.v. weidevogels als de Kievit, Scholekster en de echte zeevogels. De kans dat er een leuke vogelsoort overvliegt en weliswaar geen gebruik maakt van uw tuin is heel groot. Zo zag ik ooit Lepelaars, Ooievaars, Buizerds, Havik en Bruine kiekendief overvliegen. Mijn Volkstuin, waar de meeste opnamen zijn gemaakt, ligt in het Volkstuinencomplex Thurlede in Schiedam in Zuid-Holland. Het Volkstuincomplex wordt omsloten door de Poldervaart die zich aan de westkant bevindt, ten noorden is er een klein weilanden gebied, ten oosten zijn er sportvelden en aan de zuidkant is het Prinses Beatrixpark.
Gezien deze ligging en de biotoop is het logisch dat je dan bepaalde vogelsoorten kan verwachten. In totaal hebben er 34 vogelsoorten echt gebruik gemaakt van mijn volkstuin en was ik in staat ze hier te fotograferen. Dat er jaarlijks nieuw soorten bij kunnen komen is evident. Het is wel handig als u de vogels kunt herkennen. Een goede determineergids in onontbeerlijk. Denk in dit verband aan de
ANWB-VOGELGIDS van EUROPA.
Hieronder een compilatie van mijn beste vogelopnamen die ik gemaakt heb in mijn Volkstuin. De lijst is nog steeds groeiende. Op dit moment zijn er 36 soorten gefotografeerd in mijn volkstuin. Klik op de naam van de vogel voor foto's en een beschrijving.