01 september, 2024

Draaihals Jynx torquilla

 De Draaihals is een kleine spechtensoort en met zijn bruine camouflagekleuren een heel ander soort specht dan de bekende en kleurrijke grote bonte specht. De Draaihals is een vogel met een teruggetrokken manier van leven. De vogel heeft een uitstekende schutkleur van bruine, zwarte en grijzige strepen in het patroon van boomschors. De onderzijde is lichter van kleur en getekend met dunne dwarsstrepen. Over de ogen loopt een donkere streep. De rechte snavel heeft een scherpe punt. De vogel heeft korte poten met relatief lange tenen voor een beter houvast op boomschors. In Nederland vooral als zeldzame doortrekker te zien. Er zijn 3 waarnemingen op 1 dag bekend langs de Poldervaart. Dit was op 24 en 25 augustus 2015. Hij nestelt in boomholten, vooral in berken. Alleen tijdens de broedperiode zitten draaihalzen vaak, zoals de andere spechten, tegen een boomstam; de rest van het jaar vooral op de grond. Het is dus een echte grondspecht. Draaihalzen foerageren in schrale pionier vegetaties op zandgrond en leven van mierenpoppen. Zijn tong is lang en kleverig. Ze overwinteren in Afrika ten zuiden van de Sahara. De Draaihals dankt zijn naam aan de flexibele hals, die in vreemde kronkels gedraaid kan worden. Slangachtig kan hij zijn hals strekken en zijn kop zelfs 180 graden draaien in elke richting. In de omgeving van de Poldervaart een onregelmatig verschijning.





IJsvogel  Alcedo atthis

Gelukkig zijn de vogels nu weer te zien bij de IJsvogelkijkwand langs de Poldervaart. Mijn grote wens voor het Volkstuincomplex Thurlede zou zijn om ook daar een IJsvogelwand te creëren aan de zuidkant van het complex. Hoe gaaf zou het zijn als IJsvogels deze wand in gebruik gaan nemen! Onlangs werd mij verteld tijdens de vogelinventarisatie waaraan we bezig waren dat er 2 jaar geleden een broedgeval van de IJsvogel was op ons volkstuincomplex Thurlede. Het kan dus wel! De IJsvogel is onmiskenbaar blauw en oranje gekleurd. Hij heeft een gestroomlijnde bouw met een korte staart, een naar verhouding grote kop en snavel, en een witte keel en zijhals. De vleugels en kruin zijn groenachtig blauw met een helderblauwe rug en stuit. Hij zit vaak rechtop op een laaghangende tak boven het water te loeren naar visjes. Vrouwtjes hebben een oranjerode snavelbasis, bij de man is die zwart. IJsvogels zijn vooral vogels van beken en rivieren met zoet, stromend water, maar broeden ook bij stilstaand water. Hun nesttunnel graven ze in zandige of lemen steile oeverranden. Ze voeden zich met kleine visjes, waterinsecten en dergelijke en beginnen al met broeden vanaf februari/maart. Er zijn vaak meerdere legsels per jaar van meestal 6-7 eieren.




 Witoogeend  Aythya nyroca

Regelmatig duikt er in de buurt een Witoogeend op. Vorig jaar nog eentje bij de Olsthoornplas in Midden Delfland bij Vlaardingen. Onlangs was er geruime tijd eentje te zien bij de Poldervaart ter hoogte van Begraafplaats de Beukenhof in Schiedam. Witoogeenden zijn zeldzaam. Deze soort broedt voornamelijk in Oost-Europa en verder oostwaarts. In Europa is de soort een schaarse broedvogel, die erg in aantal is afgenomen en als bedreigd wordt beschouwd. In heel Europa vertoont Witoogeend een afnemende trend. In Nederland is de Witoogeend een niet jaarlijks voorkomende broedvogel, en een zeer schaarse doortrekker en wintergast. In alle provincies kunnen Witoogeenden voorkomen. Ze zijn over het algemeen tamelijk schuw. Witoogeenden komen vaak voor in concentraties duikeenden. Vogels kunnen soms lang op één plaats blijven hangen. Soms komt het voor dat Witoogeenden, bij gebrek aan een partner van dezelfde soort, met andere duikeenden hybridiseren. De Witoogeend is een vrij kleine duikeend met warm kastanjebruin verenkleed, witte buik en witte onderstaartdekveren. De bovendelen zijn zwartbruin en de snavel leigrijs met zwarte nagel. Volwassen mannetjes hebben een witte iris. Vrouwtjes zien eruit als mannetjes, maar dan dofbruin van kleur en met een bruin oog. In de vlucht is een brede, witte vleugelbaan zichtbaar over de slagpennen. De Witoogeend is een vogel van zoetwatermeren, vijvers en moerassen, waar hij zich voedt met zaden, waterplanten, insecten en kleine visjes.





Tafeleend  Aythya ferina 

De Tafeleend is een middelgrote duikeend met een korte staart, een vrij lange hals en een lange snavel die overgaat in een schuin voorhoofd, zodat het kopprofiel driehoekig is. Het mannetje heeft een roestbruine kop, zwarte borst en anaalstreek en grijze rug en flanken. Het oog is rood, de snavel met donkergrijze basis, blauwgrijs middenstuk en zwarte top. Het vrouwtje is bruingrijs met iets grijzere rug en flanken. In de vlucht is een vrij egaal grijze bovenvleugel zichtbaar. De Tafeleend leeft voornamelijk op rustige wateren zoals meren, vijvers en kanalen en voedt zich met kleine waterdiertjes zoals insectenlarven, kreeftjes en kleine vissen. Ze broeden in de lente en leggen zo'n 7 tot 12 eieren per keer. De Tafeleend is een trekvogel die in de winter naar warmere gebieden trekt en in de zomer terugkeert naar de broedgebieden. Het is een algemeen voorkomende soort in Europa en Azië, maar is ook te vinden in delen van Noord-Afrika en het Midden-Oosten. In de omgeving van de Poldervaart een regelmatige verschijning.





Krooneend  Netta rufina

In het Poldervaartgebied wordt de Krooneend zelden waargenomen en is geen algemene verschijning. Een enkele waarneming, zoals op de foto te zien is, is dan ook bijzonder. De Krooneend is een kleurrijke eenden soort die voorkomt in delen van Europa, Azië en Noord-Afrika. Het mannetje van de Krooneend heeft een opvallende kop met een donkeroranje glans, een oranjerode snavel met een witte punt en zijn lichaam is overwegend grijs met een roestzwarte borst en witte zijflanken. Bovendien hebben ze witte vleugelstrepen en opvallende zwarte veren op hun staart. Het vrouwtje van de Krooneend is minder opvallend dan het mannetje en heeft een bruin, gestreept verenkleed. Krooneenden leven voornamelijk in zoetwatermoerassen, meren en rivieren waar ze zich voeden met waterplanten, insecten en kleine schaaldieren. Het zijn trekvogels die in de winter naar het zuiden trekken, waarbij sommige populaties zich verplaatsen naar het Middellandse Zeegebied en Noord-Afrika. Hoewel de Krooneend als een niet-bedreigde soort wordt beschouwd, wordt deze wel bedreigd door verlies van leefgebied en vervuiling van waterlichamen. Om deze reden wordt er in verschillende delen van Europa gewerkt aan herstel en bescherming van hun leefgebieden. 





 Wilde Eend  Anas platyrhynchos

De Wilde Eend is een middelgrote eenden soort die inheems is in Europa, Azië en Noord-Amerika. De mannetjes hebben een opvallend verenkleed met een groenachtig hoofd, witte halsring, bruine borst en een blauwe streep op de vleugels. De vrouwtjes hebben een bruin, gevlekte verenkleed die hen helpt om op te gaan in hun omgeving en zich te beschermen tegen roofdieren. Wilde eenden leven voornamelijk in en rondom watergebieden, zoals meren, rivieren en vijvers. Ze voeden zich met een verscheidenheid aan voedsel, zoals insecten, zaden, waterplanten en kleine visjes. Ze broeden meestal in het voorjaar en leggen gemiddeld 8-12 eieren in een nest dat ze maken van takken, gras en dons. Na ongeveer 28 dagen komen de kuikens uit het ei en worden ze door de moeder verzorgd totdat ze oud genoeg zijn om zelfstandig te kunnen zwemmen en foerageren. Wilde eenden zijn een veel voorkomende soort en worden vaak gezien in stedelijke parken en tuinen. Ze zijn ook een populaire jachtprooi vanwege hun smakelijke vlees en worden in sommige landen gekweekt voor consumptie. Wilde eenden spelen ook een belangrijke rol in de ecologie van watergebieden en zijn een belangrijke voedselbron voor roofdieren zoals vossen en roofvogels. Bij de Poldervaart en omgeving in grote aantallen te vinden.