De heggenmus is een typisch "kbv-tje" (klein bruin vogeltje). Kijk je wat beter, dan zie je dat het eigenlijk een heel mooi vogeltje is. Op het eerste gezicht lijken ze op een huismus, maar de heggenmus heeft een fijnere snavel, wat aangeeft dat het een insecteneter is. De kop en borst zijn loodgrijs. De broedbiologie van de heggenmus is heel interessant. Zowel het vrouwtje als de mannetjes zijn niet monogaam; het vrouwtje heeft meestal twee mannetjes die samen voor het broedsel zorgen. De zang van de heggenmus is helder en kwetterend en begint al heel vroeg in het jaar, vaak eind februari. Dit doet hij vanaf een hoge zangpost, zoals de top van een struik, boom of dak. De heggenmus is een van de eerste zangers van het jaar, samen met de mezen en de boomkruiper, wat altijd weer het gevoel geeft dat de lente in aantocht is. Ondanks zijn vroege zang broedt hij pas half april omdat hij eerst zijn territorium wil afbakenen. De heggenmus komt voor in naald- en gemengde bossen met veel ondergroei, maar is ook vaak te vinden in parken, tuinen en open terreinen met heggen en struiken. Hij nestelt in dicht struikgewas of onderin een conifeer, waar het vrouwtje 4 à 5 blauwe eieren legt. In de wintermaanden nemen heggenmussen genoegen met de restjes van de voedertafel of van vetbollen. De Nederlandse broedvogels blijven in eigen land, maar een deel verplaatst zich vermoedelijk in de winter van voedselarme naar voedselrijkere gebieden. In stedelijke omgeving is de heggenmus ook in de winter talrijk, al valt hij weinig op.
|
Heggenmus . Dunnock . Prunella modularis |
|
Heggenmus . Dunnock . Prunella modularis |
|
Heggenmus . Dunnock . Prunella modularis |
|
Heggenmus . Dunnock . Prunella modularis |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten