07 augustus, 2016

Ransuil op de tuintafel

Kort geleden werd ik getipt over de aanwezigheid van in totaal zes Ransuilen op een plek niet ver van mijn huis vandaan. Een Ransuil zien is altijd bijzonder en zeer de moeite waard. Als het lukt om er ook nog een aantal leuke foto's van te maken dan is je dag geslaagd.
De tip krijgen en op onderzoek uitgaan wil niet altijd zeggen dat je ze zomaar kan vinden... De eerste keer sprak ik wel een aantal mensen uit de buurt van de opgegeven plek die ze hadden gehoord en gezien. Dat was hoopgevend. Zoals we weten worden Ransuilen pas actief als het gaat schemeren. Eerlijk gezegd vond ik de omgeving niet uitnodigend vanwege de vele blaffende honden. Het waren geen schoothondjes! Voor mij een reden om daar niet 's nachts rond te gaan kijken. De volgende dag kreeg ik een betere plaatsaanduiding en ben weer gaan zoeken. Helaas heb ik ze toen weer niet gevonden. Wel sprak ik een vriendelijke gastvrije man Hubert van Beckem die ik nog kende van een ontmoeting een aantal jaar geleden. Hij beloofde mij te bellen als de Ransuilen weer werden gezien, wel onder de strikte voorwaarde dat ik de plek niet bekend zou maken. Uiteraard heb ik hem mijn woord gegeven. De volgende dag werd ik gebeld en kreeg de tip dat er een Ransuil vlakbij zijn tuin zat. Uiteraard ben ik na het avondeten spoorslags naar de plek gefietst waar ik door Hubert werd opgevangen en naar de plek van de Ransuil werd gebracht. Helaas was de vogel gevlogen...Totdat we terug lopend naar zijn tuin er ineens twee zagen zitten verscholen in een taxus. Bingo!!
 

Wat later op de avond ben ik nog even terug gegaan en zag plotseling een uil op een tuintafel zitten. Wow wat een waarneming en buitenkans. Helemaal vrijzittend!!!
 



Later zie ik ook nog een tweede exemplaar...

 


Alvast weer bedankt voor het bezoek aan dit Blog en de reacties op mijn vorige Blog


04 augustus, 2016

Vuurgoudhaan

De Vuurgoudhaan lijkt oppervlakkig gezien op de Goudhaan en is iets groter, maar verschilt door de duidelijke witte wenkbrauwstreep met zwarte oogstreep. Ook bij dit vogeltje heeft het vrouwtje gele kruinveertjes en het mannetje oranje. Grijsgroene rug en witte vleugelstreep, de buik is beige van kleur. Het gedrag is ook ongeveer hetzelfde als van de Goudhaan. Wat geldt voor de Goudhaan geldt ook voor de Vuurgoudhaan. Ook zij hebben een voorkeur voor taxushagen en struiken. Ook zij zijn in de wintermaanden talrijker dan in de zomermaanden   omdat de aantallen aangevuld worden met trekvogels uit Scandinavië. Hij heeft een scherpe korte roep, de zang lijkt piepend krijtje. De Vuurgoudhaan is zeldzamer dan de Goudhaan. Hij komt voornamelijk voor in naaldbomen, maar ook wel in loofbos. Zijn voedsel bestaat uit kleine insecten, bladluizen en  spinnetjes. Ze zoeken ze op een behendige manier, vaak ondersteboven hangend in de takken. In de winter hebben ze het erg moeilijk en moet er de hele dag gegeten worden. Veel vogels   leggen dan ook het loodje tijdens lange koude nachten. Het bolvormige nest van spinrag, haar, mos en korstmos wordt  meestal in een naaldboom gemaakt en hangt aan het einde van een tak en is  prachtig geweven. Alleen het vrouwtje broedt de 7 tot 10 eieren uit. Na twee weken zijn de kuikens vlieg vlug. Ze hebben dan nog geen gele of oranje kruin.

Vuurgoudhaan - Firecrest - Regulus ignicapillus
Vuurgoudhaan - Firecrest - Regulus ignicapillus
Vuurgoudhaan - Firecrest - Regulus ignicapillus
Vuurgoudhaan - Firecrest - Regulus ignicapillus
Vuurgoudhaan - Firecrest - Regulus ignicapillus
Vuurgoudhaan - Firecrest - Regulus ignicapillus
Vuurgoudhaan - Firecrest - Regulus ignicapillus
Vuurgoudhaan - Firecrest - Regulus ignicapillus
Vuurgoudhaan - Firecrest - Regulus ignicapillus
Vuurgoudhaan - Firecrest - Regulus ignicapillus
Vuurgoudhaan - Firecrest - Regulus ignicapillus
Vuurgoudhaan - Firecrest - Regulus ignicapillus
Vuurgoudhaan - Firecrest - Regulus ignicapillus

Groenling

Zo groot als een mus. Hij heeft een dikke kop met    hoge, lichte kegelsnavel. Hij heeft een gele tot geelgroene vleugelrand (handpenranden), samen met zijn gele staartzijde erg opvallend tijdens het vliegen. Het mannetje is overwegend geel-groen, en het   vrouwtje is onopvallender bruiner. Hij roept kort 'ghuuk' of 'ghuup'. Dit is vaak snel herhaald als bijna trillend 'ghuukghuukghuuk'. Ook maakt hij een meer fluitend, stijgende 'djuuie'. Zijn zang is een mengsel van kwetterende tonen en een kennmerkend 'dzwèèh', dit is vaak in een vleermuisachtige zangvlucht. Ook zingt de Groenling vaak vanaf een hoge zitplaats. Ze komen voor in heel Europa in parken en tuinen en soms ook midden in de stad. In de winter trekt een deel van de  populatie weg, maar tegelijk overwinteren vogels uit het noorden weer in Nederland, zodat het aantal vogels ongeveer gelijk blijft. Ze trekken in de wintermaanden in groepjes rond. De Groenling eet knoppen, bloesems en bloemen, zaden (zonnebloempitten), rozenbottels en bessen. Tijdens het broedseizoen staan er wel eens  insecten op het menu. Ze komen graag naar de voederplaats.

Groenling   .  European Greenfinch  ·  Chloris chloris
Groenling   .  European Greenfinch  ·  Chloris chloris
Groenling   .  European Greenfinch  ·  Chloris chloris

Vink


De Vink is ongeveer even groot als een Huismus. Het mannetje  is in het voorjaar en zomer bont gekleurd. Hij heeft een grijsblauwe kruin en nek, een zwart voorhoofd, een bruinrood gezicht rug en buik. De snavel is in de zomer blauw en in de winter hoornachtig van kleur. Tijdens de vlucht vallen de witte schoudervlek en de witte vleugelstreep op. Het vrouwtje is veel stemmiger gekleurd en heeft olijfkleurige bovendelen en net als het mannetje witte buitenste staartpennen. Het geluid is dikwijls een kort pink. Vandaar de naam Vink. De zang is een  kwetterende en in toonhoogte zakkende strofe die regelmatig wordt herhaald. Buiten de broedtijd zijn ze heel sociaal en trekken in groepjes rond. Ze komen in heel Europa voor en is vaak de meest voorkomende Vinkachtige. Je kan ze in Nederland overal zien waar bomen zijn. Het liefst eet hij van de grond maar dan wel in de buurt van de begroeiing om bij gevaar meteen een vluchtweg te hebben. Hij nestelt in hagen en houtwallen in tuinen en parken. Ze zijn in de wintermaanden echte zaadeters terwijl ze in de zomermaanden insecten vangen om hun jongen groot te brengen.

 Vink   .  Common Chaffinch  ·  Fringilla coelebs
 Vink   .  Common Chaffinch  ·  Fringilla coelebs
 Vink   .  Common Chaffinch  ·  Fringilla coelebs
 Vink   .  Common Chaffinch  ·  Fringilla coelebs
 Vink   .  Common Chaffinch  ·  Fringilla coelebs
 Vink   .  Common Chaffinch  ·  Fringilla coelebs
 Vink   .  Common Chaffinch  ·  Fringilla coelebs
 Vink   .  Common Chaffinch  ·  Fringilla coelebs
 Vink   .  Common Chaffinch  ·  Fringilla coelebs

Heggenmus

De Heggenmus is een echt kbv-tje  (een klein bruin vogeltje). Kijk je wat beter dan zie je dat het eigenlijk een heel mooi vogeltje is. Ze lijken oppervlakkig gezien op een Huismus maar de vogel heeft een fijnere snavel. Hieraan kan je zien dat het een insecteneter is. De kop en borst zijn loodgrijs. De broedbiologie is heel   interessant. Het vrouwtje en dus ook de mannetjes gaan nogal eens vreemd. Meestal heeft het vrouwtje twee mannetjes die ook nog samen voor het broedsel zorgen. De zang is helder en wordt heel snel kwetterend gezongen. Ze beginnen daar al heel snel mee. Eind februari zijn de eerste al te horen. Dit doet hij vanaf een hoge zangpost, het topje van een struik of boom of van een dak. Hij is dan ook een van de  eerste zangers, samen met de mezen en de  boomkruiper. Het geeft je altijd weer het gevoel dat de lente weer in aantocht is. Ondanks zijn vroege zang broedt hij pas half april omdat hij zijn territorium wil  afbakenen. Ze komen voor in naald- en gemengde  bossen met veel ondergroei. Ook zijn ze veel te vinden in   parken en tuinen en open terreinen met heggen en struiken. Hij nestelt in dicht struikgewas of onderin een conifeer. Het vrouwtje legt dan 4 a 5 blauwe eieren. In de wintermaanden nemen ze genoegen met de restjes die van de voedertafel of van de vetbollen afvallen.

Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis
Heggenmus   .   Dunnock   .   Prunella modularis

Zwartkop

De Zwartkop komt  alleen in de zomermaanden voor in onze tuinen. Als insecteneter moet hij noodzakelijkerwijs wel overwinteren in zuid Europa. Het volwassen    mannetje van de Zwartkop heeft een glanzend zwarte kruin die reikt tot ooghoogte. Het vrouwtje heeft een roodbruine kruin. Mannetje en vrouwtje zijn bij deze vogelsoort dus goed van elkaar te onderscheiden.    Verder heeft de Zwartkop een grijze rug, witachtige borst en buik. Hij komt half april terug en is dan overal volop te horen. De Zwartkop is een talrijke broedvogel die sporadisch in Nederland overwinterd. De Zwartkop heeft een zeer melodieuze zang, die veel op de zang van de Tuinfluiter lijkt. De zang van de Zwartkop houdt minder lang aan dan die van de Tuinfluiter. Hij geeft er de voorkeur aan om zijn zang te laten horen vanuit de dekking van het struikgewas en kan ook andere vogels imiteren. De Zwartkop houdt van schaduwrijk bebost gebied en ook van parken en tuinen met veel  ondergroei. Zijn voedsel bestaat in de zomer uit insecten. in de winter kan hij ook op de voedertafel  komen. Hij is schakelt dan over van insecten naar plantaardig voedsel,   vooral bessen. In de herfst eten Zwartkoppen veel bramen en vlierbessen. Ze bevatten veel suikers die weer omgezet worden in vetten die ze nodig hebben als reserveopslag bij de trek. Ze overwinteren rond de Middellandse zee en in West Afrika. Ze broeden half mei. Ze maken een stevig  gevlochten kom van fijne twijgjes en worteltjes en bekleden het nest met mos en dons. Zowel het mannetje als het vrouwtje bouwen aan het nest. Beide ouders broeden de 4 tot 6 eieren uit. De jongen zijn kale nestblijvers die ook door beide ouders verzorgd worden.

Zwartkop   .   Eurasian Blackcap  ·  Sylvia atricapilla
Zwartkop   .   Eurasian Blackcap  ·  Sylvia atricapilla