Slobeend Spatula clypeata
De Slobeend is voornamelijk te vinden in moerassen, meren en vijvers, maar ook langs de oevers van rivieren en kanalen. Het mannetje van de Slobeend is makkelijk te herkennen aan zijn opvallende kleuren. Hij heeft een witte borst, een roestbruine kop, nek en flanken, een zwarte staart en een groene spiegel op zijn vleugels. Zijn snavel is breed en plat, waardoor hij goed geschikt is voor het filteren van voedsel uit het water. De vrouwtjes zijn overwegend bruin van kleur en hebben een gestreepte kop en een donkere oogstreep. Slobeenden zijn trekvogels en brengen de wintermaanden door in warmere klimaten, zoals Zuid-Europa of Afrika. In de lente keren ze terug naar hun broedgebieden in Europa, waar ze nestelen in dichte vegetatie langs het water. Het vrouwtje legt ongeveer 8-10 eieren per nest en de jongen worden na ongeveer 23-28 dagen geboren. Slobeendkuikens zijn nestvlieders, wat betekent dat ze na het uitkomen vrijwel direct het nest verlaten en zichzelf kunnen voeden. Een opvallende eigenschap van de Slobeend is zijn voedingsgedrag. Ze voeden zich hoofdzakelijk met waterplanten, maar ook met zaden, insecten en kleine schaaldieren. Door hun brede snavel kunnen ze water en voedsel filteren door deze heen en weer te bewegen in hun snavel, een techniek die bekend staat als slobberen. Bij de Poldervaart en omgeving in redelijke aantallen te vinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten