Zanglijster Turdus philomelos
De Zanglijster heeft een goede schutkleur, vooral wanneer je hem van de rugzijde bekijkt. Aan de voorkant heeft hij een lichte borst met zwarte stippels. De manier van voortbewegen is heel kenmerkend: hij rent stukjes, staat dan stil om te luisteren en hipt vervolgens weer verder. Het eerste wat opvalt aan de Zanglijster is zijn zeer verdragende zang. In het vroege voorjaar, soms al in januari, begint hij te zingen en zijn territorium af te bakenen. Bij voorkeur zingt hij op het hoogste puntje van een boom, zodat zijn zang van ver te horen is. Hij heeft een gevarieerd repertoire en kan andere vogels ook goed imiteren, waarbij hij vaak de klanken drie of vier keer herhaalt, met veel ie-klanken. Zanglijsters zijn te vinden in bossen, parken en tuinen, waar ze leven van wormen, duizendpoten, keverlarven, rupsen, bessen, zaden en fruit. Als de voedselvoorraad slinkt, schakelen ze over op slakken. Hiervoor gebruiken ze meestal dezelfde steen of boomstronk en slaan hier krachtig op, zodat de slak uit zijn huisje komt. Dit gedrag resulteert vaak in een ophoping van slakkenhuisjes, die bekend staan als slakkensmederijen. Hierdoor zijn ze populair bij tuinders. Zanglijsters bouwen hun nest laag bij de grond in beschutte struiken. Dit maakt hun nesten echter kwetsbaar voor katten. Ze komen vooral voor in grote tuinen en stadsparken, waar hun territorium tien keer kleiner is dan in landelijke gebieden. Het vrouwtje bouwt het nest. Komt algemeen voor in de omgeving van de Poldervaart.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten